Parenteel van Huijg Willemsz


 
I.1    Huijg Willemsz, geboren 1440--1460, overleden 1504--1523. Angevaare: Hij woonde te Wassenaar. Gegevens van Frans Angevaare, o.a. uit zijn kwartierstaat. (nr. 50.080 en ook 43848).
Kind:
   1.  Gerrit Huijgen (zie II.1).

II.1    Gerrit Huijgen, geboren 1470--1480, overleden in/vr 1543 te Wassenaar? Frans Angevaare: Geryt Huijgenz woonde te Wassenaar; overleden tussen 12-1532 en 06-1550. Zoon van Huijg Willemsz (zie I.1).
Gehuwd circa 1500. Angevaare geeft circa 1500 als trouwdatum. Echtgenote is Jannetgen Huijgendr, overleden 1550--1576. Angevaare: overleden tussen 06-1550 en 06-1576. Gegevens van o.a. Frans Angevaare uit Noordwijk.
In het morgenboek van Rijnland over 1543-1544 stond: de weduwe van Gheryt Huygenzoon was eigenaar en gebruiker van 8 morgen en 61 roe land. Het "weijtlandt" lag tussen "die scheijt voor Voorschooten ende die Veensche Wateringhe". Landmeter Pieter Sluijter beschreef de situatie vanaf het Dulleijnde naar de Papewech toe; "genaempt die Suijdtbroeck". (In 1598 stond er abusievelijk? 8 hont en 61 roe.)
Verder bezat en gebruikte zij daar nog "die camppe leggende op die Veensche Wateringhe" groot: 11 hont en 80 roe.
Verder bezat zij nog een stuk land ter grootte van 1 hont en 63 roe, dat behoorde tot de geestlanden, genaempt Voorenbroeck ende is leggende tusschen de Heerwech ende die Lijdtwech. Gebruiker haar zoon Jan Gerritszoon.
Ook bezat zij nog een stuk land ter grootte van 1 hont en 88 roe, dat behoorde tot de teellanden van Maeldrift. (Die geest leggende tusschen Maeldrift ende de Lijdtwech.) Gebruiker was weer haar zoon Jan Gerritszoon.
In het 10de penningboek van Wassenaar uit 1553 volgde, dat Janneke Gerrit Huygensz weduwe een eigen huis had. In het 10de penningboek van 1556 van Wassenaar stond, dat Jan Gerytsz o.a. 3 morgen land huurde van Jannetgen Geryt Hugensz (weduwe) zijn moeder.
Uit dit huwelijk:
   1.  Jacob Gerytsz (van der MEER) (zie III.1).
   2.  Adriaen Gerytsz (zie III.3).
   3.  Joris Gerritsz. In het 10de penningboek van Wassenaar uit 1553 stond:
Joris Gerritsz heeft diverse stukken land in huur (meer dan 30 morgen). Verder huurt hij zijn woening, huys, barch en schuyr. Ook huurt hij samen met zijn broer Jan Gerritsz 7 hondt geest lant van de kerk van Wassenaar en van de Heylige Geest. Iets verderop staat, dat hij nog een woening, huys, barch en schuyre heeft met ruim 15 morgen weydt lant ende geest lant. Hij huurt 3 morgen lant van Janneken Gerrit Huygensz, zijn moeder.
   4.  Jan Gerytsz. Jan Gerytsz gebruikt en huurt diverse stukken land in Wassenaar volgens het 10de penningboek uit 1556. Zo huurt hij 3 morgen land van Jannetgen Geryt Hugensz (weduwe) zijn moeder.

III.1    Jacob Gerytsz (van der MEER), geboren circa 1530 te Wassenaar Zuidwijk. Kwartierstaat F. Angevaare: 10.962 Jacob Gerytsz (van der Meer) woonde Eikenduinen onder Haagambacht, overleden na 21-07-1570; trouwde Geertgen Hendricksdr van Veen, geboren Wassenaar Vorenbroek, woonde Eikenduinen. Overleden in/na 1570. Angevaare: Overleden na 21-07-1570. Wassenaar 10de penningboek 1544 p1: Jacob Gerritsz. In de kwartierstaat van Petra van de Burgt werd deze Jacob Gerytsz (van der Meer) genoemd als zoon van Geryt Huygensz van der Meer en Jannetgen Huijgendr. Zoon van Gerrit Huijgen (zie II.1) en Jannetgen Huijgendr.
Gehuwd 1550--1560 met Geertgen Hendricksdr (Geertje) van VEEN, geboren 1500--1530 te Vorenbroek (Wassenaar). Volgens kwartierstaat Verbeek geboren circa 1530. Volgens de kwartierstaat van Petra van de Burgt circa 1500. Angevaare: Zij woonde Eikenduinen. Bezit land onder Eikenduinen. Dochter van Hendrick Gijsbrechtsz van VEEN en Maria Huijbrechtsdr van der MEER/VERMEER.
Uit dit huwelijk:
   1.  Gijsbrecht Jacobsz van der MEER, geboren circa 1575, overleden vr 1624. Overleden voor 07-06-1624. Hij woonde te Eikenduinen.
Gehuwd op 31-07-1584 te Wassenaar? Echtgenote is Sebastiana Cornelisdr CLEIJ (CLEIJMAN), overleden in/vr 1616. Overleden vòòr 22-06-1616 (Angevaare).
   2.  Annetgen Jacobsdr van der MEER (zie IV.4).

IV.4    Annetgen Jacobsdr van der MEER, overleden na 1612. Angevaare: overleden na 21-01-1612. Dochter van Jacob Gerytsz (van der MEER) (zie III.1) en Geertgen Hendricksdr (Geertje) van VEEN.
Gehuwd met Arent Jansz van OUTSHOORN, geboren vr 1606, overleden 1650--1652. Angevaare: Hij overleed tussen 05-1650 en 05-1652. Angevaare: Arent Jansz van Olsthoorn (van den Hoorn). Hij woonde te Wateringen. {Hij was ook ooit gehuwd met Maritge Fransdr. Angevaare: Zij kwam van Kralingen.}
Uit dit huwelijk:
   1.  Jan Arentsz, overleden 1641.

III.3    Adriaen Gerytsz, geboren 1520-1535, overleden in/vr 1580 te Wassenaar? In het morgenboek van Zuijdtwijck van 1584 stond: Lijsbet Henricx dr Arien Geritszs weduwe bruijckt in huijere vanden Heijlige Geest in Wassenaer: 5 margen, vv 1 1/2 hondt en 3 1/2 margen (sc63). Op sc 64 nog 4 margen en 4 1/2 hondt. Ook wel: Adriaen Gerrit Huijgen. (Volgens ORA Wassenaar en Frans Angevaare uit Noordwijk). Zoon van Gerrit Huijgen (zie II.1) en Jannetgen Huijgendr.
Gehuwd 1550--1555 met Lijsbeth Henricxdr van VEEN, dochter van Hendrick Gijsbrechtsz van VEEN en Maria Huijbrechtsdr van der MEER/VERMEER. Uit het 10de penningboek van Wassenaar uit 1553 volgde, dat Airien Geritsz 15 morgen land huurde van Janneken Gerrit Huygensz weduwe, zijn moeder. Zelf verhuurde Airien Geritsz weer 2 morgen land aan Aechte Joesten.
De kinderen van Adriaen Gerytsz en Lijsbet Henricxsdr van Veen hadden als patroniem: Adriaensz of Adriaensdr. Toen hun zoon Joost Adriaensz verhuisde naar Rijnsburg nam hij de achternaam: van Wassenaer aan. Hun zoon Henric Adraensz, bakker, verhuisde naar Leiden en zijn kinderen namen daar de naam: (van) Zuijdwijck/Zuijtwijc aan. Zo gebeurde dat ook bij zijn broer Jan, die naar Leiden/Oegstgeest verhuisde . Ook zijn kinderen namen daar de naam: (van) Zuijtwijc aan. Zo vreemd was dat ook weer niet. In Wassenaar ligt de heerlijkheid Zuidwijk of Zuidwijck. Vermoedelijk woonde het gezin van Adriaen Gerritsz en Lijsbeth Hendricks van Veen in dat deel van Wassenaar.
In het Rechtelijk Archief van Wassenaar (in het Gemeentearchief Wassenaar) vond Albert Niphuis een stuk van 29 febr. 1580 (RA inv. nr. 2, fol. 15) waarin Elisabeth Hendricksdr wordt vermeld als weduwe van Adriaen Gerrit Hugenszn. Zijn overlijden zal dus in/vr 1580 zijn geweest.
In 1580 wordt bij 7 hond land gelegen in Voorschoterambacht als belendende ten noorden (zeezijde?) genoemd: Lijsbeth Hendricksdr, weduwe van Adriaen Gerritsz genoemd.
Frans Angevaare geeft de volgende volgorde van de kinderen aan: Grietgen, Hendrick, Joost, Jan, Maria en Jacoba. Dit nog verifiëren.
Uit dit huwelijk:
   1.  Hendrik Adriaensz. van ZUIJTWIJC (zie IV.5).
   2.  Joost Adriaensz. van WASSENAER (zie IV.8).
   3.  Jan Aerntsz. van ZUIJTWIJC (zie IV.10).
   4.  Grietgen.
   5.  Jacoba.
   6.  Maria.

IV.5    Hendrik Adriaensz. van ZUIJTWIJC, bakker (1577, 1604), geboren 1550-1555 te Wassenaar, overleden 1608--1616 te Leiden? Henric Adriaensz., bakker, was op 15-07-1577 poorter in de stad Leiden geworden. Zijn borg daarbij was Jan Cornelisz. in den boc. Zoon van Adriaen Gerytsz (zie III.3) en Lijsbeth Henricxdr van VEEN.
Ondertrouwd (1) op 09-02-1577 te Leiden (getuige(n): de oom van de bruidegom en de zuster van de bruid). NH-ondertrouw: Henrick Adriaensz, Wassenaer met Meynsgen Pietersdr van Leiden. Echtgenote is Meijnsgen Pietersdr. TROMPER, geboren circa 1550 te Leiden, overleden in/vr 1604 te Leiden? Op 30-07-1599 is Meijnsgen Pietersdr. nog getuige bij het huwelijk van haar dochter. Op 01-02-1602 wordt ene Meynsgen Pieters, wonende Uiterstegracht te Leiden, begraven (St. Pancraes, scan 20). Dochter van Pieter Aelbrechtsz. TROMPER, schoenmaker, en Geertruijt ANDRIESDR. Uit het bevolkingsregister van Leiden uit 1581 bleek, dat Heinderick Adriaensz, backer van Wassenaer met zijn vrouw Meinsgen Pietersdr van Leyden en de 2 kinderen Pieter en Geertgen in het Wanthuis woonden (een dure buurt, gelegen tussen de Breestraat, het Gangetje, het stadhuis en C&A). Hij was schutter en zij hadden Elandt Hubrechtsdr. van Wassenaer als 't Jongwijff (dienstbode). (folio 6vso, scan 7).
Ondertrouwd (2) op 14-06-1604 te Leiden (getuige(n): Jacob Willemsz, zwager van de bruidegom (van Volckgens zijde) en Neeltgen Philpsdr, schoonzuster van de bruid). Henrick Adriaensz, backer, van Wassenaer, weduwnaar van Meynsgen Pieters en Volckgen Daniels, van Leiden, weduwe van Werrebout Jansz. Echtgenote is Volckgen Daniels, gedoopt circa 1565 te Leiden, overleden te Leiden. Zij was in 1633 ziekelijk en ging bij de notaris langs. Begraven op 19-09-1633 te Leiden. Volckge Daniels woonde op Pieterskerkhof. Begraven in/bij de St. Pancris Kerck. Volckgen Daniels was op 24-08-1585 te Leiden getrouwd met de tinnegieter Wer(re)bout Jansz.. Blijkbaar was Werbout Jansz. in of voor 1604 te Leiden overleden. Dochter van Daniel Ysbrantsz en Nyesgen Willemsdr. Op 29-10-1603 maakten Werbout Jansz, thinnegieter, en Volckgen Danielsdr, man en vrouw, beiden wonende in Leiden hun testament op voor notaris Salomon Lenaertsz van der Wuert (f216, scan 684-686). Werbout Jansz was ziekelijk. Zij herroepen hun huwelijkse voorwaarden. Verder wordt genoemd hun zoonken Jan Werboutsz. Er werden geen voogden genoemd.
De bakker Heijnrick Az. woonde in 1604 in het huis genaamd Den Esel, dat gelegen was in Marendorp te Leiden.
Op 04-09-1609 lieten d'eersame Henrick Adriaensz, eertijds bakker en d'eerbare Volckgen Danielsdr, echtelieden, poorter en poortersse van deze stad Leiden, wonende in Marendorp, hun testament voor notaris Salomon Lenaertsz van der Wuert opmaken. Samen hadden zij 3000 gulden en een huis in de Pieters Kerkstege. Hij had nog drie ongehuwde kinderen. Zij had nog één kind uit het vorige huwelijk: Jan Werbouts. En bij representatie van heure overleden ouders enz.
Verder werden er ook schulden genoemd aan andere tinnegieters enz. Ondertekend met: Heynderick Adriaensz en een merk (kruis) voor Volckgen Danielsdr (f142, scan 461-464). Er werden geen voogden vermeld.
Op 01-09-1625 staat Volckgen Danielsdr van Delft weer voor de notaris Jan Angillis te Leiden (f142, scan 226-227). Het gaat over de huur van een huis op de overwulfde Hogelantsche Kercgracht door achtereenvolgens de overleden Joost van den Berge, de schoonmoeder van de zoon van Joost en vervolgens Pieter Henrix Bals, als erfgenaam van de overleden schoonmoeder. Pieter wil op de zolder van dat huis doen stellen een Buijlmolen en te gebruiken meelfusten off buijlen.
Op 12-06-1633 (f44, scan 88-90) kwam ene Volckgen Daniels bij notaris Jan Angillis. Zij was ziekelijk en laatst weduwe van Maerten Deijm, in zijn leven schilder te Leiden. Zij herriep haar testament, behalve een codiciel opgemaakt op 24-04-1629 voor dezelde notaris. Zij stelt o.a. tot erfgename: Urmpgen van Thol, dochter van Henric Claesz van Thol, concharge van deze stad. Verder aan Trijntgen Henrix, dochter van Maertgen Jansdr, gewonnen bij Henric Jeroensz, in zijn leven steenhouwer. Verder nog aan Jan Henrixz, broeder van de voornoemde Trijntgen. Verder aan Jeroen Henrixz, broeder van Trijntgen en aan Laurenssgen Jansdr en aan Jacobus van Thol, zoon van de voormelde van Thol, secretaris tot Hillegom. Deze Jacobus krijgt de grootste zilveren beker, waarop staat de naam van Jan Warboutsz, haar zaliger zoon. Dus toch de juiste Volckgen Daniels!!! Verder nog aan Henric Claesz van Tol en aan de twee zonen, Claes en Adraen van de voornoemde Henric van Tol. Verder nog aan Barbara D(V)reers, huisvrouw van de notaris. De acte is opgemaakt in het woonhuis van de comparante aan de St. Pieters Kerk, alhier.
Op dezelfde datum (12-06-1633)(f45, scan 91-92) nog een akte. Comparante: Volckgen Daniels, van Delft, laatst weduwe van mr. Maerten Deijm, in zijn leven schilder, ziekelijk. Tot werkelijke erfgenamen werden benoemd: Henric Claesz van Thol, concharge van het Raedthhuijs van deze stad, haar neef, voor de helft en Maertgen Jansdr, huisvrouw van Evert Jansz van Guerendonc.
Verder nog een akte op 04-09-1633 (f67, scan 133-134) waarin Volckgen Danielsdr van Delft het testament van 12-06-1633 een beetje wijzigt. Zij noemt zaliger Caerl Jansz, in zijn leven coorncoper te Delft, en Claes Jansz, bakker te Leiden, met wie zij een overeenkomst had gesloten te Delft op 14-06-1621 bij notaris Pockes. De comparante woont aen de St. Pieters kerck te Leiden. {Zij was eerder ondertrouwd op 24-08-1585 te Leiden (getuige(n): Claes Jacobsz, oom van de bruidegom en Marytgen Danielsdr, zuster van de bruid) met Werbout Jansz, geboren 1559. Hij was op 27-06-1603 omtrent 44 jaar. Op 24-08-1585 werden de huwelijkse voorwaarden opgesteld voor notaris Salomon Lenaertsz van der Wuert te Leiden. Werbout Jansz geassisteerd met Claes Jacopsz, backer, zijn oom en voogd met Volckgen Danielsdochter geassisteerd met Nyesgen Willemsdr, weduwe van Daniel IJsbrantsz, haar moeder en Jan Danielsz, haar broeder. Moeder Nyesgen betaalt haar dochter 300 gulden uit in drie termijnen, steeds te Alreheyligen dagen. Dit kreeg zij uit zake van haar overleden vaders erve (f222, scan 652-653).
Op 01-04-1595 verscheen voor notaris Salomon Lenaertsz van der Wuert te Leiden Jacop Willemsz, schoemaecker, 66jaar, wonende te Rijnsburg en Marytgen Willemsdr, weduwe van Jan Ysbrantszoon, 63 jaar, wonende in Maeslant op verzoek van Werbout Jansz, thinnegieter, man en voogd van Volckgen Danielsdr, wonende in Leiden. Zij vermelden dat zij en Neeltgen Phillipsdr, huisvrouw van Willem Danielsz, schoemaecker , bij de ziekte van Nyesgen Willemsdr, hun overleden zuster, haar vermaent zouden hebben, dat zij, Nyesgen, van Jan Danielsz, haar zoon, gescheiden en de gemeenschap van de handelinge en neringe van huydecoperie verlaten hadden gehad omtrent vastenavond 1591 en dat de voorzegde Jan Danielsz sedert die tijd de voorzegde handelinge en neringe gedaan zoude hebben met de voormelde Willem Danielsz, zijn broeder (f57, scan 203 ev.).
Op 01-05-1595 werd de kwestie nogmaals voorgelegd aan dezelfde notaris.
Nu trad Claes Cornelisz van Noorde, 53 jaar, wonende te Leiden op voor Werbout Jansz, thinnegieter, man en voogd van Volckgen Danielsdr, woonachtig te Leiden. Hier staat vermeld, dat Nyesgen Willemsdr de moeder is van de vrouw van de requirant (bezwaarschrift/verzoek indiener) Werbout Jansz en dat Jacop Willemsz, schoemaecker, de oom is van Volckgen Danielsdr (f163, scan 493 ev.).
Op 05-09-1599 kwamen Werbout Jansz, thinnegieter en Volckgen Danielsdr, man ende wijf, wonende binnen Leiden, weer voor de notaris. Zij traden op namens Jan Reyersz, wonende te Gorchum en Annetgen Reyersdr, wonende te Amsterdam. Ten huyse van Pieter Gerytsz, haar zwager, wonende te Leiden. Geertgen Ghysbertsdr, huisvrouw van Cornelis Florisz, schoemaecker, wonende te Amsterdam. De ziekelijke Geertgen vermaakte geld aan Jan Reyersz en aan Annetgen Reyersdr, die bij Geertgen en haar man lange jaren gewoond had. En Adriaentgen Veen, weduwe van Floris Cornz, overleden zoon van Geertgen (f147, scan 445-446).
Op 27-06-1603 ging een aantal thinnegieters naar notaris Salomon Lenaertsz van der Wuert te Leiden. Mees Dircxz van Wesiph, 66 jaar, Werbout Jansz, 44 jaar, Ciper Zegersz, 34 jaar en Henrick Claesz, 36 jaar, allen thinnegieters binnen de stad Leiden. Zij getuigden voor de notaris op verzoek van de gemeene thinnegieters binnen der stede van Amsterdam. Zij zouden als exposanten van het oude thinnewerck, dat geruild of gegeven werd als nieuw thinnewerck, nooit enig waechgeld hebben betaald en binnen hun huizen met hun eigen schaten en gewichten te wegen, terwijl dat altijd binnen Leiden gebruikelijk is geweest (f133, scan 429-430).
Op 28-10-1603 lieten Werbout Jansz, thinnegieter en Volckgen Danielsdr hun testament opmaken voor notaris Salomon Lenaertsz van Wuert. Werbout Jansz was ziekelijk. Er werd vermeld dat bij het overlijden van een van de ouders hun zoonken Jan Werboutsz goed moest worden onderhouden. Bij zijn huwelijk of het worden van 25 jaren kreeg hij 800 gulden. Opgemaakt in het huis van de testateurs, staande in Marendorp aan de Rodesteen op 29-10-1603 (f216, scan 685-686). Als jaaromschrijving: Requerende Rodolpho die Tweede van dier name, keyser van Roomen, int 28e jaer zijnder verkiesinge. Zij is later ondertrouwd op 21-08-1616 te Delft (getuige(n): NVT). Maerten Pietersz Deijm, weduwnaar, schilder, nu wonende te Leiden en Volckgen Daniels, weduwe van Heyndrick Adriaensz, wonende mede te Leiden. Attestatie gegeven op Leiden.
In Leiden ging Maerten Pietersz Deym, geboren te Delff, weduwnaar van Joffrouwe Helena van Raesvelt (zijn eerste huisvrouw), schilder, NH in ondertrouw op 05-08-1616 met Volckgen Danielsdr van Delff, geboren te Leiden, weduwe van Henrick Adriaensz. Getuigen: Claes Jansz, backer, bekende, namens de bruidegom en Geertgen Cornelisdr, schoonzuster van de bruid (H129, scan 130).
Maerten Pietersz Deym, geboren te Delff, schilder, wonende te Leiden, ging op 03-05-1606 NH in ondertrouw te Leiden met Magdaleentgen d'Oliva, geboren in Antwerpen, wonende te Amstelredam, weduwe van Mathys Ryckaert. Zij zijn niet gecompareerd. Attestatie overgeleverd van Mostaert (f090, scan 91).
Op 05-05-1606 gingen te Amsterdam in ondertrouw: Marten Pietersz Deijm, en Magdalena Doliva, weduwe van Matthijs Rijkaert. (SAA DTB A'dam 666, p22)
Op 27-04-1614 ging Maerten Pietersz Deym, weduwnaar, wonend aan de Nieuwe Beestemarct, in ondertrouw te Delft met Joffrou Helena van Raesvelt, jd, wonende aan de Turfmarkt. Beiden hadden een attestatie van Overschie. (Delft inv 5, f 51v)
Op 12-08-1615 werd de huijsvrou van Maerten Pietersz schilder in de Oude Kerk begraven. Zij woonde: Verwersdijck. (Zeer vermoedelijk de juiste.)
Op 02-11-1618 kwam Maerten Deijm, schilder, wonende te Leiden voor notaris Foijt Ghijsbertsz van Sijp te Leiden. Hij geeft Frans Bastiaensz Goutsmidt, wonende te Amsterdam, volmacht i.v.m een rentebrief ten laste van Arent Sijmonsz, scheeptimmerman te Amsterdam (f115, scan 370).
Op 17-02-1626 gaf Volcgen Danielsdr Delf, laest weduwe van meester Maerten Deym, in zijn leven schilder, geholpen door haar voogd, notaris Cormelis Dircxz van Grotelande, en Claes Jansz, backer en Jan Warboutsz van der Laen als mede voogden, allen wonende binnen Leiden, aan, schuldig te zijn via een obligatie van 600 gulden (f 035, scan 77-78). Vermoedelijk is de genoemde Jan Werboutsz (er stond achter zijn naam: in sijn prile naem) de zoon van Volckgen Danielsdr.
Op 28-02-1626 wordt door notaris Jan Angillis te Leiden een inventaris gemaakt van de nagelaten goederen van mr. Maerten Deym, in zijn leven schilder, op verzoek van Volckgen Danielsdr, weduwe van voormelde Maerten. Vele obligaties worden genoemd. Een zuster, Trijntgen, van Deyms en de kinderen van de halfzuster van Deyms worden o.a. genoemd. Maerten en Jacob Deijm Joriszonen wonende in Out Beijerlant; W(ille)m Danielsz Delfft (nu als achternaam vermeld!), vleijshouwer; Cornelis Garbrantsz, vleijshouwer. (23-09-1625 was er een obligatie bij novatie van de genoemde Volckgen alleen gepasseerd ten laste van de schilder Hercules Segaersz, schilder tot Amsterdam)(f030, scan 218-223).
Op 24-04-1629 staat Volckgen Danieklsdr van Delft voor de notaris om haar testament te wijzigen. Henric Claesz van Thol, concherge op het Raedthuijs van de stad Leiden (f063, scan 124-125). Het gaat o.a. over haar graf in de Hogelantschekerk te Leiden.
Op 13-01-1630 laat Volckgen Danielsdr van Delft de procureur Cornelis van Hyselendoorn in haar plaats optreden (f06, scan 27).
Op 12-01-1630 staat Vlocgen Danielsdr, weduwe van mr. Maerten Deym, schilder weer voor de notaris (f06, scan20-22). Haar voogden: de notaris, Jacob Cornelisz de Haes, burger binnen Leiden.
Op 12-06-1633 (f045, scan 88-90) was Volckgen Danielsdr van Delft bij de notaris. Zij was ziekelijk. Zij herroept de codicille van 24-04-1629.
Op 12-06-1633 is d'Eerbare Volcken Danielsdr van Delft, weduwe van enz. weer bij notaris Angillis. Zij is nu ziekelijk en herroept haar testament. Als erfgenaam stelt zij Henric Claesz van Thol, concharge van t'Raedthuijs van Leiden, haren neeff voor de ene helft en Maertgen Jansdr, huijsvrouw van Evert Jansz van Guerendonc voor de andere helft (f045, scan 91-92). Echtgenoot is Maerten Pietersz van DEIJM, schilder, geboren circa 1581 te Delft, overleden 1625-1626.}
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Pieter Henricxz. (zie V.2).
   2.  Geertruijtgen Henricxdr. (Geertgen), geboren 1579-1581 te Leiden, overleden in/na 1644. Op 07-08-1643 was Geertruyd Henricxdr, moeie (tante), getuige bij het huwelijk van Marijtge Aldersdr de Vrij te Leiden.
Op 11-05-1644 waren Geertruydt Henricxdr, moei (tante) van de bruid , wonende Buyten de Wittepoort te Leiden, en Pieter Pietersz van Twist, vader van de bruidegom, wonende Buyten de Wittepoort, getuigen bij het huwelijk tussen Pons Pietersz van Twist en Meynsgen Baltensdr van Diemen, beiden wonende te Leyden, Buyten de Wittepoort.

Ondertrouwd (1) op 30-07-1599 te Leiden (getuige(n): Willem Jansz de Munt, vader, warmoesman en Meynsgen Pietersdr, moeder van de bruid) (NH) met Jacob Willemsz. de MUNT, schoenmaker (in de Kamperstraat), geboren 1578--1579 te Leiden, begraven op 07-06-1617 te Leiden. Deze datum werd Jacob Willems Munt begraven. Hij woonde "bij de Kraan". In 1581 te Leiden een lijfrente: (Not. Archief, 1402-1609, 1581, lijfrenteregisters, aktenr. 5868)
Vader: Willem Jansz de Munt, wonende te Leiden, warmoesman
Begunstigde: Jacob Willemsz de Munt, 3 jaar, wonende te Leiden
Heffer: Gerrit Jansz de Munt, wonende te Leiden, verver
Lijfrenteregister te Leiden 1587. Vader Willem Jansz de Munt. Begunstigde: Jacop Willemsz de Munt, 8 jaar. Heffer: Willem Jansz de Munt, vader. Allen wonende te Leiden.
In 1587 is Jacop Willemsz de Munt 8 1/2 jaar, als begunstigde, heffer Willem Jansz de Munt en als vader en moeder werden genoemd: Gerrit Jansz de Munt en Marie Jansdr beiden wonende te Leiden. (aktenr. 2189), zoon van Willem Jansz de MUNT/MUNDT, warmoesman (1581, 1597, 1600), en Marijtgen Jansdr (Marie Jansdr). Uit het bonboek te Leiden (folio 201, scan 219) bleek o.a. een koop/huur/pacht van een schoenmakerij (een loijwerff, mitte loodtsche en cuijpen daer op ende innestaende) door Jacob Willemsz de Munt op 07-08-1608. Zijn weduwe Geertgen verkoopt het door op 17-02-1621.
Op 05-09-1611 compareerden Jacob Willemsz de Munt, schoemaecker en Geertruijt Henricxdr, echte luijden, clouck ende gesondt van lichamen. Hun vorige testament was van 30-01-1609 bij Salomom vander Wuert te Leiden. (folio 143, scan 110-112)
Op 30-01-1609 compareerden Jacop Willemsz de Munt, schoemaecker ende Geertruijt Henricxdr, man ende wijff, woonende binnen der stede van Leijden, wesende gesont beiden enz. (notaris Samuel Lenaertsz van der Wuert, folio 19, scan 54-55) Handtekeningen: Jaekop Wyllemsz Munt en Geertruyt Heyndrycks dochter. Wel worden vaders genoemd als mogelijke erfgenamen, 800 gulden wordt genoemd.
Op 03-06-1617 compareerden Jacob Willemsz de Munt, schoemaecker ende Geertruijt Henricxdr, echtelieden voor notaris Jacob van Tethrode te Leiden om hun testament te vernieuwen. Jacob was sieck van lichame te bedde leggende en Geertuijt was gesont (folio 31, scan 42). Jacob zet geen handtekening. Hun vorige testament d.d. 05-09-1611 was voor dezelfde notaris gepasseerd. Ook hierin werd de loeijerije met gereedschap als neringe weer genoemd. Verder kuijpen, huijden ende runderen. (folio , scan 110-111)
Op 15-11-1620 compareerden voor notaris Paedts te Leiden, akte 18, scan 35-36, Willem Jansz de Munt (zijn vader), Willem Willemsz de Munt, Claes Willemsz de Munt, allen voor zichzelf, Jan Egbertsz van de(r) Plas, getrouwd hebbende Lijsbeth Jansdr, die een dochter is van Jan Willemsz de Munt, Wouter Quiringsz van Paddenpoel en Jan Egbertsz voornoemd, als voogden over het weeskind van Aechgen Jansdr, die ook een dochter was van de voorzegde Jan Willemsz de Munt, Henrick Cornelisz van Bilderbeecq, stads mr., metselaar, getrouwd hebbende Rusgen Willemsdr de Munt, in die kwaliteit voor hem zelf en verder met de voorzegde Claes Willemsz de Munt als voogden over de weeskinderen van Arent Willemsz Munt zaliger, nog Gillis Jansz van Walwijck, getrouwd met Aeltgen Willemsdr de Munt, en Adriaen Quiringsz van Paddenpoel, getrouwd hebbende Grietgen Willemsdr de Munt en Willem Cornelisz van Bilderbeeck, getrouwd hebbende Willemtgen Willemsdr de Munt, allen tezamen erfgenamen van Jacob Willemsz de Munt, zaliger, getrouwd geweest zijnde met Geertruijt Henricxdr van Zuijtwijck. De comparanten hebben machtig gemaakt Euwout van Schilperoort, procureur voor de vierschare deser stede en treedt mede namens de voorzegde Geertruijt Henricxdr op. (De akte werd, soms met een merk, ondertekend door o.a. Willem Jansz de Munt en Wouter Quijrijnsz en was opgemaakt ten huize van dezelfde Willem Jansz de Munt.
Ondertrouwd (2) op 13-07-1618 te Leiden (getuige(n): Willem Danielsz, oom van de bruidegom en Volckgen Daniels, toekomstig moei (tante) van de bruid). Bij deze Nederlands Hervormde ondertrouw was Jan Claesz van Toll weduwnaar van Jannetgen Willemsdr. Geertruytgen Henricx van Suytwijck was weduwe van Jacob Willemsz de Munt. Gehuwd voor de kerk op 13-07-1618 te Leiden (Gereformeerd) met Jan Claesz. (van) TOLL, vleeshouwer, geboren te Leiden, overleden in/vr 1621. Op 20-09-1621 was Geertruijt Hendricxdr van Zuytwijc, laetst weduwe van Jan Claesz van Toll. Zoon van Claes (van) TOLL en NNN. In het bonboek van het Marendorp te Leiden stond Geertuijt Henricxdr, weduwe van Jan Claes van Tol. Zij heeft op 09-07-1651 een huis aldaar geprelegateerd aan Maertgen Aldertsdr de Vrij. Verderop wordt gesproken over Marijtgen Aldertsdr de Vrij getrouwd met Pieter Fransz Speck als nieuwe eigenaren. In 1657 heeft Pieter Fransz Speck, mr. straetmaecker te Leiden, als man en voogd van Maertge Allertsdr de Vrij het huis, dat was geprelegateerd door Geertruijt, laatst weduwe van Pieter Pietersz van Twist, verkocht aan Adriaentgen Baltensdr van Diemen, weduwe van Cornelis Adriaensz Boudesteyn.
Ondertrouwd (3) op 07-09-1623 te Leiden (getuige(n): Gilles Hasevelt, swager van de bruidegom en Luytgen Pietersdr (schoon)suster van de bruid). Gabriel Jansz Prins, weduwnaar van Rachel Cornelisdr en Geertuyd Henricxdr van Suytwijc, weduwe van Jan Claesz van Tol. Gehuwd op 23-09-1623 te Leiden met Gabriel Jansz. PRINS, saaiwerker (1605), bode op Antwerpen (1616),(1623), geboren circa 1580 te Delft. In 1623 werd Leiden als woonplaats vermeld. Begraven op 16-01-1626 te Leiden. Begraven, Sinte Pieters Kercke: Gabriel Prins, wonende op de Breestraet. Volgens het bonboek van het Vleijshuijs in de Bredestraet kocht Gabriel Jansz Prins, bode op Antwerpen, dit huis op 13-05-1624. Na zijn overlijden werd dit huis bij de scheiding van de boedel bedeeld aan Geertgen Henricxdr, weduwe van Gabriel Jansz Prins. Op 01-05-1631 werd dit huis door Geertruijt Henricxdr, weduwe van Gabriel Prins, geassisteerd door Pieter van Twist, haar tegenwoordige man, verkocht. {Hij was eerder ondertrouwd op 04-04-1605 te Leiden (getuige(n): Gillis Jaspersz van Hasenvelde, zwager van de bruidegom en Jannetgen Jans, bekende). Gabriel jansz Prins was jm en Annetgen Baerents was weduwe van Adriaen Jacob Scheepmaecker en woonde te Leiden. Echtgenote is Annetgen Baerents, geboren te Breda. Hij was eerder ondertrouwd op 09-06-1616 te Leiden (getuige(n): Namens de bruidegom mr. Giellis van Hasenvelde, zwager en namens de bruid Eemsgen Cornelisdr, petemoei). Gabriel Jansz Prins was weduwnaar van Annetgen Barentsdr en Annetgen Claes was weduwe van Adriaen Jacobsz (scheepmaker). Echtgenote is Annitgen Claesdr HEERMAN. In de weeskamer te Leiden werd een akte van bewijs voor 5 kinderen opgesteld op 10-06-1616 i.v.m. het overlijden van Annetgen Barentsdr.
Hij verbond volgens het bonboek daar het Wolhuis in de Wolsteech aan voor het welzijn van zijn vijf kinderen, gewonnen bij Annetgen barentsdr, zijn vrouw zaliger. Op 06-05-1621 werd het nog een s herhaald. Op 13-05-1624 werd het door Gabriel verkocht.
Op 06-05-1621 werd er weer een akte van bewijs opgemaakt. (archiefblok nr. 0518, rubriek II.6 f 424a en b)
Op 27-06-1616 maken Gabriel Jansz Prins, bode op Brabant, en Annitgen Claesdr Heerman voor notaris Jan van Kuijck te Leiden afspraken over hun voorgenomen huwelijk (scan 8 en 9).
Op 22-05-1619 komt voor dezelfde notaris Gabriel Prins, coopmans Bode op Antwerpen, wonende te Leiden, nagebleven man en gesubstitueerde erfgenaam van wijlen Annetgen Claesdr Heerman. Hij was met Neeltgen Claesdr Heerman, getrouwd met Willem Jacobsz van Emmenes, wonende te Delft, erfgenaam van wijlen Capiteijn Anthonis Claesz Heerman (scan 177 en 178). (Op 14-03-1608 kwam Anthonis in het bezit van een huis op Suijt Rapenburg in de Colfmaeckerssteech volgens het bonboek. De erfgenamen verkochten het weer op 13-01-1623.). Hij was eerder ondertrouwd op 23-04-1621 te Leiden (getuige(n): Gillis van Hasevelt, zwager van de bruidegom en Machtelt Pieters, nicht van de bruid). Gabriel Jansz Prins was weduwnaar van Annetgen Claes en Rachel Cornelisdr van Kerchem was jd. Gehuwd op 09-05-1621 te Leiden. Schepenhuwelijk. Echtgenote is Rachel Cornelisdr van KERCHEM, geboren te Leiden. In het bonboek van Suijt Rapenburg werd op 01-11-1628 gesproken over een weesrente voor het weeskind van Gabriel Prins, gewonnen bij Rachel van Berchem, beiden zaliger.}
Ondertrouwd (4) op 02-06-1627 te Leiden (getuige(n): Jan van Twist, zoon vande bruidegom en Lijsbet Henricx, zuster van de bruid). Pieter was weduwnaar van Anna Ponssendr IJselsteyn en Geertruyt Henricxdr was weduwe van Gabriel Jansz Prins. (NH-ondertrouw) met Pieter Pietersz. van TWIST de OUDE, voerman (1603, 1605, 1609), vleijshouwer (1616), herbergier in de stadsherberg buijten de Wittepoort te Leiden (1648), geboren circa 1580 te Leiden, overleden in/na 1652 te Leiden? Pieter zette in 1616 geen handtekening, maar een merck. (Zie R3334). Door zijn huwelijk met Geertruijt Heijnricksdr. werd Pieter haar man en voogd.
Op 15-01-1600 ging Pieter Pietersz van Twist, wonend te Leyden, in ondertrouw (NH) te Leiden met Cunera Jansdr, uit Leyden. Na haar overlijden trouwde Pieter, voerman, op 30-12-1605 (schepenhuwelijk) met Annetgen Ponssen uit Leyden.
In een akte van 30-07-1627 werd over huwelijkse voorwaarden gesproken (scan 102-103).
Op 05-08-1642 verkocht Adam Willems van Swanenburch een huis te Leiden aan Geertruijt Henricxdr van Zuijtwijck, tegenwoordig huisvrouw van Pieter van Twist. Pieter Pietersz van Twist de oude overleed als eerst. Na het overlijden van Geertruijt zijn huizen aan het Noord Rapenburg bij de boedelscheiding aan de erfgenamen van Geertruijt toebedeeld (15-11-1652).
Op 27-02-1648 gaven voor notaris Brasser te Leiden (folio 47, scan 105-106) Pieter Pietersz van Twist de oude, waart in de stadsherberge buyten de Wittepoort deser stede, omtrent 68 jaar, Gth Henrixs, stalknecgt tot d`selve van? Twist, 46jr, Jan Wicke, straetwercker, 42 jr, Dirc Willemsz vander Houf, houfsmith, wonende bij de Bostelbrugge, 39 jr, Jonas Jacobsz, knecht a? jacht schr?yten buyten de voorsegde Wittepoort, 34 jr, ende Pons Pietersz van Twist, mede wonende inde voorsegde Stadsherberge, 24 jaren, een verklaring. Deze gaven zij op verzoek van de Eersame Cornelis de Vlaming van Outshoorn, Here tot Outshoorn. Zij verklaarden, dat gisterenavond ten voornoemde huyse van de voorsegde Pieter Pietersz van Twist is gecomen den rey...t sittende op een swarten henxt met een witte col, welcke paert (na allen uytwendigen schyn) was dier tyt niet besweet, noch geforseert of afgereden. Zij hadden het genoemde paert op stal geset. Vervolgens verklaarde zij, dat na een kwartier op stal te hebben gestaan, het paard niet wilde eten en dat zij bij de rey...t meldde dat het paard sickelic is. Waerop den rey...t heeft doen halen de voorsegde Dirc Willemsz van der Houf. Hij had het paard op diverse plaetsen gelaten en yets in gegeven. De volgende morgen werd het paard dood gevonden. Vervolgens had Dirc Willemsz van der Hoeve geoordeeld dat na het openen van het paard, dat het was gestorven uyt oorsaecke van grote viezicheyt die het paert in sijn licgaem hadde. D`selfde viesicheyt was het voorsegde paert om sijn hart geslagen ende alsoo thart hadde overstelpt. Welcke siecte bij Voscammers ende hon.. smits genaemt wert. Gelijc de andere deposanten, die vermits de grote stanck daerbij niet ende conden blijven. Enz. Als getuige ondertekende Henric Aldertsz de Vrij met (S) henderick alderts de Vrij. Verder 4 mercken en Pons Pietersz van Twist, DW vander Houff en Vl? Oudtshoorn.
Als erfgenamen van Geertruijt werden op 26-02-1653 aanbedeeld: Pieter Allertsz de Vrij, Jacob Allertsz de Vrij, Pieter Fransz Speck als getrouwd hebbende Maertgen Allertsdr de Vrij (folio 234, scan 283). Verder werd ook aan Meijnsge Pietersdr van Suijtwijck, ongehuwde persoon, toebedeeld (26-02-1653, folio 235, scan 285).
Een van de erfgenamen was ook Pieter Pietersz van Twist de Jonge. Verder werd bedeeld aan Balten Willemsz van Diemen getrouwd met Elisabeth Heijndricxdr van Suijtwijck. Dit huis is vervolgens bedeeld aan Meijnsge Pietersdr van Suijtwijck en werd in 13-06-1657 en 15-07-1670 weer verkocht (scan 335). Adriaentge Baltensdr van Diemen erft het huis weer van haar vader en zij verkoopt het 02-02-1701 (scan 333).
Op 03-11-1645 werd een dochter van Pons Pieters van Twist en Meynsgen Baltendr van Diemen gedoopt in de NH Pieterskerk. Getuigen waren: Pieter Pietersz van Twist, Annetje Pieters van Twist en Ariaentje Baltens van Diemen.
Op 14-02-1647 compareerden voor notaris Vredenburch te Leiden Jacob van de Werve, 52 jaren, Dirc Willemsz van der Houff, mr. houffslager, 39 jaren, beiden wonende in Leiden of de vrijdomme vandien. Zij getuigen ter requisitie van Pieter Pietersz van Twist de oude.
Op 18-04-1649 werd Pieter NH gedoopt in de Hooglandsche Kerk, zoon van Pons Pietersz van Twist. Hij was een zoon van Pieter Pietersz van Twist, die getuigde bij de doop samen met Lijsbeth Hendricx van Suijtwijck en Meynsken Pieters van Suytwijck. (Let wel op het volgende: Op 30-04-1637 werd NH gedoopt Pieter, zoon van Pieter Pietersz van Twist den Jonghen met o.a. als getuige Pieter Pietersz van Twist de oude.)
In het bonboek te Leiden werden Pieter Pietersz van Twist de oude en zijn vrouw Geertruijt Heijndricksdr van Suijtwijck op 04-07-1651 genoemd. Op 15-11-1652 zijn beiden overleden en werd er over hun erfgenamen gesproken. Vermoedelijk is dit de datum van de boedelscheiding.
Op 17-01-1652 compareerden voor notaris Raven te Leiden Pieter van Twist den ouden, als verhuurder van een huijsinge ende erve, staende en gelegen in de Claresteech, op de houc van de St. Annenstraet binnen deser stadt Leijden, voor den tijt van twee jaren, ingaande meij 1652 aan Jacob Messeu. (A 124, scan 194) Ondertekend: Jacob Masseus en een merck voor Pieter van Twist.
Op 16-09-1653 compareerden voor notaris Verruyt te Leiden, (folio 195, scan 333-334) Pieter van Twist, Leendert van der Vecht, als getrout hebbende Meijnsgen Balthens van Diemen te voorens weduwe ende boedelhoutster van Pons Pietersz van Twist, Pieter Fransz Speck, mr. straetmacker, getrout hebbende Maertgen Allertsdr de Vrij ende Cornelis Arentsz Boudesteyn, mr. timmerman, alle in dier qualite erffgenamen respectivelick van Pieter van Twist den ouden ende Geertruijt Hendricxdr, in haer leven echteluijden, verclarende zij comparanten hoe dat uijt den boedel ende goederen van den voorsegde Pieter van Twist ende Geertruijt Heijnricx bij forme van scheijdinge in eygendomme gelaten is aen Geertruijt Henricxdr. erffgenamen voor d'eene helfte ende voor de wederhelfte aen Pons Pietersz van Twist. Een huijs ende erve, genaemt de Pellicaen, staende en gelegen binnen deser stede aen de Corte Oudevest over de brouwerije van den Gecroonde hamer ende noch seeckeren speelthuijs gelegen in Soeterwoude buijten de Wittepoorte, ende werden de respective heeren Secretarissen versocht hier van de overbouckinge in conformite deser verclaringe te willen doen, presenteren de waerheijt des noot ende versocht zijnde naerder te willen bevestigen, Conputerende hier van gemaeckt ende uijtgegeven te werden acte in forma, Aldus gedaen ende verleden enz. Allen ondertekenen. {Hij was eerder ondertrouwd op 15-01-1600 te Leiden (getuige(n): Gerrit Evertsz Neebeec, bekende van de bruidegom en Marijtge Claesdr, moeder van de bruid). NH-ondertrouw. Echtgenote is Cunera Jansdr, geboren te Leiden, dochter van Marijtge Claesdr. Hij was eerder ondertrouwd op 30-12-1605 te Leiden (getuige(n): Geryt Evertsz Zaelmaecker, buurman van de bruidegom en Marytgen Willems, moeder van de bruid). Annetgen was jd. Gehuwd op 14-01-1606 te Leiden. Een schepenhuwelijk. Echtgenote is Annetgen Ponssen IJSELSTEYN, geboren te Leiden, begraven op 21-05-1625 te Leiden. De huijsvrouw van Pieter van Twist, wonende buijten de Wittepoort. (Sinte Pieters kercke), dochter van Pons Janz van IJSELSTEYN en Marijtje Willems. Op 09-03-1637 werden in de afhandeling van de boedel van Pancraes van IJselsteijn genoemd: Willem Ponsz en Cornelis Ponssen als voogden van de onmondige kinderen van Annetgen Ponssen za:, gewonnen bij Pieter van Twist, mitte bejaerde kinderen, wesende te samen zes hooffden.
Blijkbaar leefden er in 1637 nog 6 kinderen, waarvan een deel 25 jaar of ouder was. Op scan 249 werden genoemd als voogden Jonge Pieter Pietersz van Twist, vleijshouwer, ende Adriaen Romboutsz Goeyaert, mede vleijshouwer, als man ende voocht van Marijtgen Pietersdr van Twist, beijde bejaerde kinderen van Annatgen Ponssdr Iselsteijn, za:, gewonnen bij Oude Pieter Pietersz van Twist. In die qualiteijt voor haer selffs, noch de selve Oude Pieter Pietersz van Twist ende Jonge Pietersz van Twist naergelaten? Adriaen Romboutsz uijt den name van Pieter Adriaensz so??ut, vleijshouwer, haren soon ende man respectivelic machtich t?en sayc? getrout sijnde met Annatgen Pietersdr van Twist waervan sij gesamentlijc ............ desen, wijders Oude Pieter Pietersz van Twist voornt als vader, mitsgaders de voors: Willem Ponsz IJselsteijn ende Jacob Reijersz van Bleijckersvelt als oom ende behoude oom respectivelic ende sulcx bloetvoochden over Ponts Pieterss van Twist, Elisabeth Pieterse van Twist ende Appolonia Pieterse van Twist, alsnoch minderjarige kinderen van de voorn:t Annatgen Ponssendr IJselsteijn za: gewonnen bij Oude Pieter Pieterssz van Twist, voornt:, voor welcke minderjarigen sij, vader end oomen zich sterk maken. enz.}
   3.  Elijsabeth Henricxdr. (zie V.10).
   4.  Aeltgen Henricxdr. (zie V.12).

V.2    Pieter Henricxz. van ZUIJTWIJC, bakker, steenplaatser (1619), geboren 1578-1579 te Leiden, overleden in/vr 1614 te Leiden? Zoon van Hendrik Adriaensz. van ZUIJTWIJC (zie IV.5) en Meijnsgen Pietersdr. TROMPER.
Ondertrouwd op 11-10-1604 te Leiden (getuige(n): Henrick Adriaensz, bakker, zijn vader en Trijntgen Oliphiers, haar moeder). Ondertrouw gerecht: Pieter Henricxz, bakker, jm, van Leiden met Luytgen Pieters, jd, mede van Leiden. Echtgenote is Luijtgen Pietersdr. SCHAACK/HAECK, geboren circa 1580 te Leiden. Op 20-09-1621 was zij 41 jaar. Overleden in/na 1634, dochter van Pieter Cornelisz SCHAECK, clapperman/klepperman (1585), en Katharina Olivier Peylszdr. In het notarieel archief te Leiden van 1614 (notaris Foijt Ghijsbertsz van Sijp) stond op folio 187 (scan 166-167) d.d. 15-10-1614 dat Luijtgen Pietersdr, weduwe en boedelhoudster was van zaliger Pieter Henricxsz van Zuijtwijck, in zijn leven bakker te Leiden. Zij verkoopt daarbij de helft van een steenplaats met land, woonhuis, schuur, "potinge en plantinge" te Koudekerk. Haar man had samen met Pieter Dircxz, thimmerman uit Leiden dit bezit gekocht op een openbare veiling d.d. 14-01-1613 van Cornelis Jacobsz van Swieten m.b.v. schuldbrieven ter waarde van 2100 gulden.
Uit de protocollen van Alphen 1619-1622, inventarisnummer 6, blz. 34, 34v,35 en 106v volgt: Olivier Pietersz Schaeck, broer en voogd van Luijtgen Pietersdr Schaeck, weduwe van Pieter Heijnricxsz van Zuijtwijck, in leven steenplaatser, verkoopt in opdracht van haar de helft van 1 morgen land in Alpherhoorn, strekkende van de Piswetering tot aan de Hoge Werf voor 214 gulden (20-03-1620). Verder werd er nog een helft van 1 morgen land in Alpherhoorn, belendend aan het voornoemde land, verkocht voor 414 gulden.
Op 20-11-1621 verklaarde Luijtgen Pietersdr, weduwe van P.H. van Z., wonende te Leiden, dat haar broer en voogd Olivier Pietersz Schaeck in opdracht van haar op 24-12-1619 een teelakker, genaamd de Hogewerf, gelegen bij het huis van Oude Jan Sijmonsz, had verkocht aan 3 zonen, Pieter, Willem en Cornelis, van Oude Jan Sijmonsz, die woonden bij Alphen aan de Hoge Rijndijk. De teelakker was 536 roeden groot en kostte 625 gulden. Uiteindelijk werd haar zwager, Pieter Dircxsz van Egmondt, de nieuwe eigenaar. (Notaris Paedts te Leiden akte 237, scan 254 en 255
In Leiden ging op 11-12-1609 NH in ondertrouw: Olivier Pietersz Schaeck, geboren te Leiden met Duyffken Jacobsdr, geboren te Haarlem. Op 31-03-1628 ging Oliphyer Schaeck, weduwnaar van Duyfgen Jacobsdr, publiek notaris, wonende Langebrugge te Leiden, voor Schepen in ondertrouw met Hendrickgen Jansdr, geboren te Alkmaar, wonende Hogelantschekerckgraft te Leiden. Als getuigen: zijn broer, Phillips Schaeckz en haar zuster Annetgen Jansdr.
In Leiden ging op 17-01-1614 NH in ondertrouw: Cornelis Dircx van Egmondt, geboren te Leiden, zijdelakenkoper, weduwnaar van Niesgen Pietersdr Schaeck, met Syburch Adriaens van der Werff, geboren te Leiden. Als getuigen: Dirck Pietersz van Egmond, zijn vader en Duyffgen Oliviers, haar moeder.
Op 14-05-1616 kwam de eerbare Luijtgen Pietersdr, weduwe en boedelhoudster van zaliger Pieter Henricxz van Zuijtwijck, in zijn leven bakker, bij notaris Foijt Ghijsbertsz van Sijp, die ook haar gekozen voogd was. Namens de weduwe wordt Pieter Dircxsz van Egmont, timmerman, gemachtigd om voor schout en schepenen van Coudekerc te compareren en daarbij werden twee stukken (weer)land genoemd, gelegen in Alpherhooren, geschikt om de cleijaerde te doen uijtdelven. Ook werd er nog anderhalve morgen land genoemd, dat was gelegen in Coudekerc achter de steenplaats, waarbij als belendenden werden genoemd: ten oosten Huijch Pietersz Koedijck met een gemene scheijtsloot, ten westen Jan Woutersse, ten noorden Willem Louwen en ten zuiden de tasvelden of 't vletvelt van de voorzegde steenplaats. (f 69, scan 122-123)
Op 03-08-1622 compareerden voor notaris Paedts te Leiden, akte 212, scan 230-232 mr. Christiaen Porretx, apotecaris, Claes Jacobsz van Berckel, lakencoper ende Cornelis Dircxz van Egmondt, zijdenlakencoper, voor hem zelf en voor zijn broeders sterk makend, Jan en Jacob Dircx zonen van Egmondt, gezamenlijk ter eenre ende Olivier Pietersz Schaeck, notaris voor zichzelf en mede namens Luijtgen Pietersdr, zijn zuster, weduwe en boedelhoudster van wijlen Pieter Heijndricxz van Zuijdtwijck ter andre zijden. Zij verklaren, dat enige jaren herwaerts ten oorsake van Pieter Dircxsz van Egmondt, steenplaetser, in verwondige contentien, rechtsvorderingen ende onlusten gestaen hebben. Door de goede middelinge ende tusschen spreken vande Eersame Frans Pietersz Duijff vande Werff, brouwer outSchepen ende Paulus Stock, outsecretaris tot beslechtinge van alle haeren oneensheijden waren verdragen in manieren als volcht: als eerst zal Luijtgen Pietersdr alle procedures enz. staken tegen de voornoemde Pieter Dircxsz. ten tweede de executie vande steenplaets in Soeterwoude mitten aencleven vandien, zal helpen vervolgen ende uijtvoeren. Ten derde zal zij bij schade e.d. de helpende hand bieden. Het contract met Pieter Dircxsz van Egmondt werd aangegaan op 01-07-1620. Een turfpacht van 525 gulden dd 01-08-1614. Een morgen land, genaamd de Hogewerff, gelegen in Alphen. En huisingen op de Hoygraft en inde Vlerensteech. Enz.
Uit dit huwelijk:
   1.  Adriaen (Pietersz.), geboren 1605--1610 te Leiden? Overleden in/na 1635. Uit het weeskamerarchief te Leiden bleek, dat Adriaen in 1634 uijtlandig (in het buitenland). (De parenteel van Tromper vermeldt, dat hij in Oost-Indie was.) In 1634 waren tot voogden aangesteld zijn oom Balthen Willemsz. van Diemen en zijn "behoude" oom Pieter Pietersz. van Twist.
Op 25-09-1635 werd in het Penningboek van de weeskamer 128 gulden bijgeschreven op de rekening van de nog steeds uitlandige zoon Adriaen.
   2.  Pieter Pietersz. (zie VI.2).
   3.  Clementia (Meijnsgen Pietersdr.) van ZUIJTWIJCK, geboren 1605--1610 te Leiden, overleden in/na 1674. Deze dochter, Meijnsgen Pietersdr., heb ik overgenomen uit de Parenteel Tromper van W. van Duin. Dit was een artikel uit de Kronieken, 3e jaargang 1994 nummer 4. Deze werd uitgegeven door de Genealogische Vereniging Prometheus. Zoek nog eens na in: G.A. Leiden, weeskamer, boedel, inv. nr. 326, letter Q, fol. 26.
Vermoedelijk was deze dochter dezelfde als Clementia van Zuijtwijck, die in 1658, als jd trouwde met Franck van Coolhoven, weduwnaar van Cristina Pieters van Dusseldorp, wonende aan de Langebrugge.
Meijnsgen of Clemeijnse is afgeleid van de doopnaam Clementia.
Bij haar huwelijk in 1658 woonde Clementia, jd, in de Wolsteech te Leiden. Zij werd geassisteerd door haar nicht Marijtgen Alderts de Vrij, die in de Haerlemstraet woonde. Clementia trouwde met een weduwnaar van 45-50 jaar oud. Vermoedelijk had zij ook deze leeftijd en kan dus omstreeks 1610 geboren zijn als dochter van Pieter Heinricksz. van Zuijtwijck.
Zij erfde van Geertruyt Heyndricksdr van Suijtwijck, weduwe van Pieter Pietersz van Twist op 26-02-1653. Daar stond bij dat Meynsge een "ongehoude" (ongehuwde) persoon was (bonboek Noort Rapenburg, folio 235, scan 285).
Op 07-03-1669 was Mansjen Pietersdr van Suijdewijk getuige bij de NH-doop in de Hooglandsche Kerk van Christina, kind van Pieter Coolhoven en Catharina Cooten.
Op 15-07-1670 werd het bezit van Meynsge door het Catharina Gasthuis verkocht aan Adriaentge Baltensdr van Diemen.
Ondertrouwd op 05-04-1658 te Leiden (getuige(n): Pieter Fransz Speck, bekende van de bruidegom, wonende Haerlemstraet en Marijtgen Alderts de Vrij, nicht van de bruid, wonende Haerlemstraet). Franck van Coolhoven, wonende Langebrugge, bode met de roede, weduwnaar van Cristina Pieters van Dusseldorp en Clementia van Zuijtwijck, jd van Leiden, wonende in de Wolsteech. Het was een gereformeerd huwelijk. (Leiden, Nederlands Hervormd Ondertrouw, inv. 12, folio 113), gehuwd op 22-04-1658 te Oegstgeest. Dit stond in de kantlijn bij het in ondertrouw gaan. Op 18-04-1658 is toestemming verleend om te Oegstgeest te trouwen. Echtgenoot is Franck Jansz. van COOLHOVEN, apothecaris (1636)(1644), bode met de roede van de stad Leiden (1658, 1661), geboren 1610/15 te Leiden. In 1692 is ene Frank van Koolhoven getuige bij een NH-doop (H.K.) te Leiden. Nogmaals in 1698 ene Franck Koolhooven. Zoon van Jan Pouwelsz van COOLHOVEN en Lysbeth Florisdr van STOPENBURCH. Op 30-04-1659 kwam Franck Jans van Coolhoven bij notaris Floris Doude en trad op als getuige (f 102, scan 156-157). Op 16-06-1661 kwam Franck Jans van Coolhoven bij notaris Frans Doude te Leiden (f056 scan 89-90). Verder geen interessante gegevens.
Volgens het bonboek te Leiden kocht Franck van Coolhoven op 25-09-1691 een huis in Noort Rapenburch voor 620 gulden. Het werd door hem verkocht op 08-03-1704. {Hij was eerder ondertrouwd op 23-12-1636 te Leiden (getuige(n): Pieter Jansz van Warmont, neef van de bruidegom, wonende Steenschuyr en Haesgen Jacobsdr van Assendelft, zuster van de bruid, wonende Marct). Vranc Jansz van Coolhoven, wonende Nieuwe Beestemarct te Leiden, apotheker en Sijtgen Jacobsdr van Assendelft, wonende Maren in Leiden. (NH-ondertrouw) met Sijtgen Jacobsdr van ASSENDELFT, geboren 1610 te Leiden, overleden na 9-1638. Op 28-06-1635 ondertrouwde NH Pouwels Jans van Coolhoven, vendrager (vaandeldrager) van de stad-schutterie, wonende op de Steenstraet met Marijtgen Willemsdr de Haes, jd, wonende Marendorp. Getuigen: Franck Jansz van Coolhoven, zijn broer en wonende Steenstraet en Catharina Cornelisdr, haar moeder, wonende Marendorp (L 099v).
Op 22-09-1638 ging NH in ondertrouw: Jacob Jansz van Teteringe, geboren te Breda, wonende Oude Chingel te Leiden, vleeshouwer met Dircgen van Coolhoven, geboren te Leiden, wonende Marct. Getuigen: Jan Adriaensz van Tetringe, vader uit Breda en namens de bruid: Sijtgen Jacobsdr, schoonzuster.
Op 28-04-1639 werd voor notaris Dirck Jansz van Vesanevelt gesproken over de onenigheid tussen Ysenhout Fransz de Bije, de man en voogd van Duijffgen Bartholomeeusdr van Assendelft, enige erfgenaam van Bartholomees Willems van Assendelft en de erfgenamen van Jacob Jansz van Assendelft. Hieronder worden zij genoemd en aangevuld met de vermelde beroepen in deze akte. Vranck van Coolhoven en Nicolaes van Leeuwen Jacobsz werden hier genoemd als voogd over Dirckgen Jacobsdr van Assendelft. Cijtgen Jacobsdr van Assendelft ontbrak in deze akte (f103 scan 199-202). Vreemd?
Op 09-08-1640 werd voor notaris Dirck Jansz van Vesanevelt te Leiden de nalatenschap van Jacob Jansz van Assendelft verder geregeld, waarbij werd teruggevallen op akten uit eerdere jaren tot 1606 toe. Hierbij werden de kinderen als volgt genoemd: Claes Jacobsz van Assendelft (brouwer), Claes Adriaensz van der Maes (wijncoper), getrouwd met Haesgen Jacobsdr van Assendelft, Johan van Marcke(n) (lid van de veertigraad der stad Leiden), getrouwd en voogd van Margaretha Jacobsdr van Assendelft, Franck van Coolhoven, (als ten wijve hebbende) getrouwd met Cijtgen Jacobsdr van Assendelt en de ongehuwde Dirckgen Jacobsdr van Assendelft (f189, scan 388-396).
Uit de stamboom van de familie Van Assendelft op internet volgde dat Jacob Jansz van Assendelft was getrouwd met Trijntgen Dirks vasn den Beeck.
Op 25-03-1647 compareerde Franc Jansz van Coolhoven, apotekaris, wonende te Leiden, voor notaris Kaerl Outerman en gaf aan 200 gulden schuldig te zijn aan Joost Jacobsz van Assendelft. De schuldigerkenning was later doorgehaald en op 23-02-1652 was alles terugbetaald (f038, scan 86-87).
Hij was eerder ondertrouwd op 07-07-1644 te Leiden (getuige(n): Pieter Joostensz Warmont, cousijn (neef van de bruidegom), schepen van Leiden, wonende Steenschuijr en Teuntgen Ras, schoonzuster van de bruid, wonende Delfsche Vlieth). Frank van Coolhoven, wonende Marendorp, apotheker, weduwnaar van Cijtgen Jacobsdr van Assendelft en Cristina van Dusseldorp, wonende Delfsche Vliet te Leiden. Echtgenote is Cristina (Pieters) van DUSSELDORP, geboren te Leiden, dochter van Pieter van DUSSELDORP en NN DD. Op 26-06-1625 komt Pieter Willemsz van Dusseldorp bij notaris Cornelis Dircxz van Grotelande voor een attestatie. Verder worden genoemd: Jan Twijlje, lintwerker, 24 jaar, Frans Franckz, backer, geboortich van Duysseldorp, 23 jaar, beiden woonachtig te Leiden. Zij treden op als vertegenwoordiger van Pieter Willemsz van Duysseldorp, die ook te Leiden woont. En mede vanwege de dochter van Garbriel Creetsitz, wonende te Duysseldorp, getuigen en verklaren zij dat Jan Creetsitz, bakkersknecht, wonende te Leiden, geboren te Duysseldorp, is overleden. Ruim derdalf jaar geleden en op komende Alreheijligen dagen drie jaar zijn zij in dienst getreden. Verder staat er dat zij, die de verklaring aflegden, de deposanten, in dienst waren bij Capiteijn Lanscroon, ten dienste van Mansvelt. Zij waren vertrokken via Utrecht naar Emderland. De akte bevat nog enkele details voor de stamboomonderzoeker, die geinteresseerd is in deze namen (f114, scan 268-269).
Op 28-11-1667 gaan Willem Pietersz Dusseldorp, weduwnaar, wonende te Amsterdam en Charlotte Willems, jd, wonende te Amsterdam NH in ondertrouw te Leiden. Hierbij is behoorlijke attestatie over gebracht vanuit Amsterdam, waar zij vermoedelijk getrouwd zullen zijn.
}

VI.2    Pieter Pietersz. van ZUIJTWIJC, notaris, geboren 1605--1610 te Leiden, overleden in/vr 1672 te 's-Gravenhage? Pieter woonde bij zijn huwelijk in 1633 in 's-Gravenhage.
In het getuigenisboek te Leiden werd Pieter Pietersz van Suytwijck als schrijver genoemd (N237) in de periode mei 1619-december 1622. Op 19-12-1622 werd hij bij notaris Verweij te Leiden als schrijver/getuige genoemd bij een testament opmaak. (Akte 178, scan 304-305)(Daarbij was doorgestreept: schrijver binnen deselver stede.)(handtekening: P Pietersz van Suijtwijck)
Op 22-10-1639 stond notaris Pieter van Suijdtwijck uit `s-Gravenhage genoemd in een acte verleden voor notaris Jacobus Jansz Westfrisius te Amsterdam. Daar compareerde Jan van Laer, koopman te Amsterdam, geconstitueerd zijnde bij Juffrouw Maria van de Cloot, huisvrouw van Abraham Barnar, zijn compagnon, comparants schoonmoeder, om in haar naam op te treden in Amsterdam, Swol, Deventer enz. De originele procuratie was op 17-10-1639 voor notaris Pieter van Suijdtwijck gepasseerd. Zoon van Pieter Henricxz. van ZUIJTWIJC (zie V.2) en Luijtgen Pietersdr. SCHAACK/HAECK.
Ondertrouwd op 16-02-1633 te 's-Gravenhage. Ook werd 13-02-1633 vermeld. Nog eens nazoeken. Gehuwd op 27-02-1633 te Voorburg. Nagezocht Voorburg V1 p119v, scan 7, (DTB Gereformeerd): Pieter van Suytwyck, jm met Elyzabet van Zorgen, beiden wonende in 's-Gravenhage. Zij hebben van daar attestatie vertoond. Verder geen gegevens. (Dit kerkelijk huwelijk is tevens het wettelijk huwelijk.) met Elisabeth van SORGE(N), geboren circa 1610 te Voorburg? Zij is niet in Delft geboren. Vermoedelijk woonden haar ouders daar. Ik denk dat dat Niclaes van Sorgen, mr., advocaat en Jannetgen van Rijn waren, die op 09-09-1607 te Delft waren getrouwd. In 1613 trad ene Mr. Nikolaas van Sorgen, advokaat bij het Hof van Holland, op bij een overdracht. (Archief Leen- en Registerkamer van Holland, 141c, Z.H., fol. 12; internet.), overleden in/na 1674. In 1633 was Lijsbeth een jd die woonde in 's-Gravenhage. In het register voor het Klapgeld in Den Haag van 1643 werd vermeld: d'erffgenamen van de advocaet van Sorgen. Misschien is er een boedelscheiding te vinden, waaruit blijkt, dat het de ouders van Elisabeth betreft.
Op 31-03-1672 verschenen Joffr. Lucretia Noijen en Joffr. Elisabeth van Sorgen, weduwe, voor notaris Groenewegen in Den Haag. Er vond een overschrijving van een huurcedille plaats van de moeder van Lucretia naar Lucretia en Elisabeth. De huur was 90 gulden per jaar. Pieter van Suy(d)twijck werd in de volgende jaren genoemd als notaris en procureur (1637) in 's-Gravenhage: 1637 en 1641. Nog eens nakijken op het gemeentearchief in Den Haag.
Op 22-10-1639 werd bij notaris Jacob Jansz Westfrisius te Amsterdam notaris Pieter van Suijdtwijck genoemd. Hij trad op voor Jan van Laer, coopman te Amsterdam, die geconstitueerd is door Juffrouwe Maria vande Cloot, huisvrouw van Abraham Barna(e)r, zijn compagnon. Deze vrouw was de schoonmoeder van Jan van Laer. Namens haar konden meerder notarissen allerlei betalingen ontvangen in diverse steden. Zo ook Pieter van Suijtwijck in 's-Gravenhage, aldaar gepasseerd op 17-10-1639. (aktenummer 211592)
In het register van het Klapgeld in Den Haag van 1643 werd vermeld: Pieter van Suijtwijck notaris. Hij woonde in de Raemstraet aan de westzijde (niet aan de oostzijde). (f 231v en moest betalen 1, -, XII .)
In het RK-doopboek van Den Haag nog geen doop te vinden tussen 1633 en 1648. (Boek 1605-1735 RK dopen/trouwen sc80 t/m sc97 =1648).
Uit dit huwelijk:
   1.  een kind, geboren 1635-1639 te Den Haag, begraven op 23-11-1639 te 's-Gravenhage. Het zoontje van monsieur Zuitwijk is begraven in een graf in de Groote Kerk in's-Gravenhage. Hiervoor betaalden zijn ouders 6 gulden en 10 stuivers. In 1639 woonde monsieur Pieter Zuitwijk in de Raam.
   2.  Catharina, geboren 1635-1640 te Den Haag, overleden in/na 1690. Op 27-03-1674 liet Catharina van Zuijtwijck, bejaarde dochter, wonende in's-Gravenhage haar testament opmaken. Zij was ziekelijk en bedlegerig. Tot haar enige erfgenamen wees zij haar twee zusters Juffrouw Clementia en Maria van Zuijtwijck aan. Mochten de zusters eerder overleden zijn, dan erfde haar moeder Elisabeth van Sorgen.
Bij haar huwelijk in 1678 woonde Catharina in Den Haag.

Ondertrouwd op 06-02-1678 te Den Haag, gehuwd voor de kerk op 20-02-1678 te Den Haag (Hoogduitse Kerk) met Adriaen van REVERHORST, geboren te Den Haag. Ook Adriaen van Reverots. In 1678 was hij weduwnaar en woonde in Den Haag. Bij notaris Pieter van Aarden uit Den Haag stond het volgende genoteerd op 15-10-1690. Arij Huberts van Tol, wonende in Den Haag, was schuldig aan juffr. Catharijna van Zuijtwijck, huisvrouw van Adriaen van Reverots, een huishuur van 18 en een van 20 gulden per half jaar.
   3.  Clementia, overleden in/na 1674.
   4.  Maria, overleden in/na 1674.

V.10    Elijsabeth Henricxdr. van ZUIJTWIJC, geboren 1583-1584 te Leiden, overleden in/na 1650. Doopgetuige in 1650 bij Ariaen Boudestein (PG169). Ook Lijsbeth Heijnricksdr.. Dochter van Hendrik Adriaensz. van ZUIJTWIJC (zie IV.5) en Meijnsgen Pietersdr. TROMPER.
Ondertrouwd op 08-03-1606 te Leiden (getuige(n): Henrick Adriaensz, toekomstig schoonvader en Volckgen Danielsdr, schoonmoeder van de bruid). Aangetekend op 21-03-1606 te Leiden. Gehuwd op 19-03-1606 te Dordrecht. Balthazar van Diemen Willemsz, koeckenbacker van Dord(recht) en Lijsbeth Hendricx dr, j.d. van Leijden, wonende beide te Leijden, door scrijven van Leijden. Zij gingen in Dordrecht in ondertrouw op 19-03-1606. In de kantlijn: Bescheet Leijden 04-04-1606. (Toegangsnr. 11, DTB, Inv.nr. 17, scan 49 met Balthasar Willemsz. van DIJEMEN, bakker, geboren 1578--1580 te Dordrecht, overleden in/na 1641. Balthazar van Diemen en Aeltien Heijndric van Suijtwijck waren getuigen bij de doop van Albert, zoon van Pieter Allersen de Vrij en Cornelia Claeszen van Belle op 06-10-1641 te Leiden (NH Hooglandsche Kerk). Zoon van Willem van DIJEMEN en Adriaentgen Balthesdr. Op 04-03-1606 compareerden voor notaris Wuert te Leiden, (folio 46, scan 96-97) Balten Willemsz van Diemen, (doorgestreept: wonende tot Dordrecht) toecomende bruijdegom, wesende geassisteert met Henrick Jansz Put, zijn oom, ende Franchoijs Fransz, zijn bekende ter eenre, ende Lijsbeth Henricxdr, (doorgestreept wonende tot Leijden), toecomende bruijt, bij believen ende goetduncken van Henrick Adriaensz, haer vader ter andere zijden. De conthoralen (huwelijks partners) maakten afspraken. Bij het overlijden van de een wordt eerst 150 gulden uitgekeerd, voordat de rest wordt verdeeld. De akte is opgemaakt in Leiden ten huijse van de voorsegde Henrick Adriaensz. Ondertekend: Balthasar van Diemen Willemsoon, Lisebet Hemderick dochter, Heynderick Adriaensz, Heyndrick Janss Put en Francoys Fransz.
Uit het weeskamerarchief te Leiden bleek, dat Balten Willemsz. van Dijmen, man en voogd van Elijsabeth, op 13-11-1608 de goederen, die zij, bejaarde dochter, geerfd had van haar overleden moeder, had gelicht.
Uit de Buurquestieboeken, inv.nr. 48D, aktenummer 1463, folio 52vso bleek, dat er op 20-08-1620 een contract werd voorgelegd, waarbij Van Diemen weigerde te tekenen. Het ging over afspraken over een goot tussen de huizen van Cornelis Engelsz van Gaesbeejck en Balten Willemsz van Diemen. Adres Aalmarkt; oud adres: Rijn, hoek Mandemakerssteeg.
Op 11-10-1621 stonden Balten Willemsz van Diemen en Jacob Jansz borg voor de poorter Lucas Lenertsz, messenmaker van beroep. Betaald: 3,2 . Register van poorterinschrijvingen F, folio 143.
Op 25-10-1624 compareerden voor notaris Verwey te Leiden (folio 204, scan 358-360), Balten Willemsz van Diemen, backer in den boom, opden Rijn en Elisabeth Heijnricksdr, zijn huisvrouw. Dij overlijden van een van de ouders krijgt ieder kind bij trouwen of 25 jaar 100 keijser gulden tot twintich stuyvers `t stuck. Geen voogden met namen genoemd, wel de weescamer. Ondertekend met: Balthasar Willemsen van Diemen en Lijsbet Heijnderijck.
Op 06-02-1634 compareerden voor notaris Haes te Leiden (folio 6 febr., scan 49-50) Balthen Willemsz van Diemen, deecken vant backersgilde alhier, out omtrent 54 jaren, Jan Cornelisz van der Meij, 39 jr., Willem Burchgraeft, 31 jr., en Bruijn Dircxz den Dubbelden, 31 jr., alle hooftmans vant voorsegde gilde ende burgers deser stede. In deze attestatie verklaren zij aan de hoofdmans vant gilde van Delfft dat volgens artikel 18 niemand binnen deze stad brood mag bakken, dan van meel alhier gemalen. En dat verder iemand alleen hier brood mag verkopen, dat in zijn eigen huis is gebakken. En dat mede de bewaerders van de poorten ende watergaten binnen deser stede scherpelick bevolen zijn toe te sien, datter geen meel off broot van buijten in deser stede bijcomen. Handtekening: Balthasar Willemsen van Diemen.
Op 09-03-1638 compareerden voor notaris de Haes te Leiden (folio 9 maart, scan 103-104) Balten Willemsz van Diemen, backer ende deecken vant backersgilde alhier,out omtrent 60 jaren, Jan Cornelisz vander Meij, 44 jr., Jan Willemsz van stoffel, 38 jr., en Willem Burchgraeff, 35 jr., hooftmans vant voorsegde backersgilde. Zij verklaarden t.o.v. de hooftmans van het backersgilde van Amsterdam. Verder werd de wachter van het gemael genoemd en de leste verhoging van het zelfde gemaal werd niet betaald voor het gesacte kooren offe meel wat doen ter tijt gesackt was. Deze verklaring vond plaats ter herberge van G.t. Jansz van Kessel, herbergier in de Witte Swan aen de Roode Steen. Handtekening: Balthasar Willemsen van Diemen.
Hun dochter Meynsgen Baltensdr van Diemen, geboren te Leyden, wonende Buyten de Wittepoort, ging op 11-05-1644 in ondertrouw te Leiden. Als getuigen: Pieter Pietersz van Twist, vader van de bruidegom (wonende Buyten de Wittepoort) en Geertruydt Henricxdr, moei van de bruid, wonende Buyten de Wittepoort.
Hun dochter Adriaentgen Balthens van Diemen, geboren te Leyden, wonende: Vrydomme buyten de Wittepoort ging op 23-09-1648 in ondertrouw te Leiden. Als getuige: Lysbeth Henricx van Zuytwijck, moeder, wonende te Leiden: Vrydomme Buyten de Wittepoort.
Uit dit huwelijk:
   1.  Meijnsge Baltens (zie VI.7).
   2.  Marijtgen, gedoopt (NH Pieterskerk) op 07-03-1623 te Leiden (getuige(n): Albert Pietersz de Vrij en Aeltgen Hendricks van Zuijdwijck). Als ouders: Balten Willems en Lijsbeth Hendricks van Zuijdwijck.
   3.  Arien, gedoopt (NH Hooglandsche Kerk) op 18-07-1624 te Leiden (getuige(n): Aldert Pieters de Vrij en Aelken Hendricksdr van Suijtwijck). Alleen de vader werd vermeld: Balten Willemsz.
   4.  Ariaentie van DIEME (zie VI.12).

VI.7    Meijnsge Baltens van DIJEMEN, gedoopt (NH Hooglandsche Kerk) op 28-02-1621 te Leiden (getuige(n): Aeldert Pieters de Vrij en Aeltgen Heijndricks van Suijtwijck). Het kind werd Mensken genoemd bij de doop en de vader heette Balten Willems. Bij haar boedelscheiding stond: laatst weduwe van Leendert van der Vecht (bonboek Noord Rapenburg, folio 234, scan 284).
Na het overlijden van Geertruyt Heijndricxdr van Suijtwijck erfden op 26-02-1653 Meynsgen Baltensdr van Diemen en Meynsge Pietersdr van Zuytwyck. Op 03-8-1663 vond de boedelscheing plaats onder de erfgenamen van Leendert van der Vecht en Meynsge Baltens van Diemen (folio 274, scan 333). Dochter van Balthasar Willemsz. van DIJEMEN, bakker, en Elijsabeth Henricxdr. van ZUIJTWIJC (zie V.10).
Ondertrouwd (1) op 11-05-1644 te Leiden (getuige(n): zijn vader Pieter Pieters van Twist en haar moeder Geertruijd Hendriks) met Pontiaan (Pons Pietersz) van TWIST, 22 jaar oud, gedoopt (NH Hoogl. kerk) op 22-06-1621 te Leiden (getuige(n): Ariaen Claesz en Leenaerts Hubersz). Volgens een akte uit 1648 (zie bij zijn vader Pieter Pz) was Pons toen 24 jaar. Overleden in/vr 1653, zoon van Pieter Pietersz. van TWIST de OUDE, voerman (1603, 1605, 1609), vleijshouwer (1616), herbergier in de stadsherberg buijten de Wittepoort te Leiden (1648), en Annetgen Ponssen IJSELSTEYN.
Ondertrouwd (2) op 06-06-1653 te Leiden (getuige(n): zijn vader Matthijs Willems van der Vecht en haar zuster Adriaantje Baltens van Diemen). Leendert was weduwnaar van Appolonia van Twist. Echtgenoot is Leendert Matthijs van der VECHT, geboren circa 1622 te Schiedam, zoon van Matthijs Willemsz van der VECHT, koopman (1631), brandewijnbrander (1644), en Trijntge Jacobsdr van VEEN. Op 06-12-1655 leggen Arij Willemsz Immerseel en Aert Aertsz lantwercker ter requisitie van Leendert van der Vecht bij notaris Vredenburch te Leiden een verklaring af (akte 405, scan 686). {Hij was eerder ondertrouwd op 25-03-1643 te Leiden (getuige(n): Matthijs van der Vecht (vader van de bruidegom) en haar moei Christina Ponsendr) met Appolonia Pieters van TWIST, geboren circa 1622 te Leiden, dochter van Pieter Pietersz. van TWIST de OUDE, voerman (1603, 1605, 1609), vleijshouwer (1616), herbergier in de stadsherberg buijten de Wittepoort te Leiden (1648), en Annetgen Ponssen IJSELSTEYN.}
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Annetje, gedoopt (NH Pieterskerk) op 03-11-1645 te Leiden (getuige(n): Pieter Pietersz van Twist, Annetje Pieters van Twist en Ariaentje Baltens van Diemen).
   2.  Jacobus, gedoopt (NH Hoogl Kerk) op 16-02-1648 te Leiden (getuige(n): Adrianus van Diemen, Geertruijd Hendrickxdr en Cathrina Brugmans).
   3.  Pieter, gedoopt (NH Hoogl Kerk) op 18-04-1649 te Leiden (getuige(n): Pieter Pietersz van Twist, Lijsbeth Hendrix van Suijtwijck en Meijnsken Pieters van Suijtwijck).
Uit het tweede huwelijk:
   4.  Pieter, gedoopt (NH Pieterskerk) op 02-02-1646 te Leiden (getuige(n): Pieter Pietersz van Twist, Lijsbeth Jans van Ouwen en Stijntjen Ponsen van Iselsteijn).
   5.  Huijbrecht, gedoopt (NH Hoogl. Kerk) op 23-11-1649 te Leiden (getuige(n): Lijsbeth Jans, Trijntien Jacobs en Willem van der Vecht). Vader: Leendert van der Vecht.
   6.  Catharina, gedoopt (NH Pieterskerk) op 25-03-1654 te Leiden (getuige(n): Niet vermeld.).

VI.12    Ariaentie van DIEME, overleden in/na 1685. Ook Ariaentje Baltens van Diemen. Dochter van Balthasar Willemsz. van DIJEMEN, bakker, en Elijsabeth Henricxdr. van ZUIJTWIJC (zie V.10).
Gehuwd met Cornelis Arentsz BOUDESTEIN, timmerman (1649), mr. timmerman (1653), overleden in/vr 1657, zoon van Adriaen Claesz BOUTESTEIJN en Neeltgen Ponssendr van IJSSELSTEIJN. In het poorterboekenregister te Leiden stond op 26-04-1649:
Poorter: Cornelis Arentsz Boudesteyn, timmerman
Borg: Pieter van Twist (de oude), herbergier
: Willem Ponsz Iselsteyn
Betaald: 3,3 .
In het bonboek te Leiden: Cornelis Cornelisz van der Lee, timmerman, verkoopt op 20-06-1640 op Noort Rapenburch, Nedergeleijden Wallen in een gange suijtsijde, een huis e.d. aan Pieter Pietersz van Twist d`oude en Pieter van Twist de jonge voor 930 gulden, gereet 230 gulden en de volgende 5 jaren 130 gulden. (folio 234)
Op 15-11-1652 is mettet volgende bij scheijdinge aenbedeelt ende te beure gevallen d`erfgenaemen van Geertruijt Heijndrickxdr van Suijtwijck huijsvrouw van Pieter Pietersz van Twist den ouden beijde sa:(liger) ged:(..).
Op 26-02-1653: Is bij scheijdinge tusschen d`erftgenaemen van de voornoemde Geertruijt Heijndrickxdr aendedeelt ende te beure gevallen Balten Willemsz van Diemen als getrouwt hebbende Elisabeth Heijndricxdr van Suijtwijck.
Es bij Cornelis Adriaensz Boudesteijn, mr. timmerman en Leonardt van der Vecht, kinderen ende erfgenaemen van zal(iger) Balten Willemsz van Diemen (op 18-05-1658) verkocht aen Abram Melchior, te betalen met 387 om 780 gulden gereedt en 100 gulden s`iaers, meije 1659. enz. (bonboek)
In het bonboek bij Gasthuijsvierendeel, aen de Rijn stond: Is bij Jan Adriaen ende Abraham le Plaa, mitsgaders Jacques Nommelingh, man ende voocht van Catharijntge le Plaa, alle kinderen ende erffgenamen van Jaecquemijntgen Henneboo,verwect bij Adriaen le Plaa den ouden zaL;(iger). Welcke Jaecquemijntge Henneboo een dochter ende mede erffgenaem was van za: Robbert Henneboo in sijn leven (stamet)drapier vercost aen Cornelis Arentsz Boudesteijn. (11-02-1655)
Bij 09-11-1657 stond: Is bij Adraentge van Diemen sp: verb: voort bewijs opbrengen ende uijtsetten van haer twee weeskinderen, die zij gewonnen heeft bij Cornelis Adriaensz Boudesteijn, haer Za: man.
Uit dit huwelijk:
   1.  Arien, gedoopt (NH Hooglandsche Kerk) op 26-09-1649 te Leiden (getuige(n): Laurens Arentsen, Neeltgen Pontsen en Lijsbet Hendricx van Suijderwijck). Ouders: Cornelis Arentsen en Adriaentgen Baltes. Overleden 1649--1650. Vermoedelijk binnen het eerste jaar overleden, omdat het volgende kind weer Ariaen heet.
   2.  Ariaen, gedoopt (NH Pieterskerk) op 09-11-1650 te Leiden (getuige(n): Pons Pietersz van Twist, Ian Arentsz Boudestein, Neeltje Pons IJselstein en Lijsbeth Hendricks van Zuijdwijck). Pons Pietersz van Twist was getrouwd met Meynsgen Baltendr van Diemen. Hun kind werd op 03-11-1645 te Leiden NH gedoopt.
   3.  Cornelia, gedoopt (NH Pieterskerk) op 03-03-1655 te Leiden (getuige(n): Leendert van der Vecht, Maria Boudesteijn en Meijnske van Diemen).
   4.  Cornelis BOUDESTEIJN/BOUTESTEIJN (zie VII.15).

VII.15    Cornelis BOUDESTEIJN/BOUTESTEIJN, gedoopt (NH Hoogl. Kerk) op 28-05-1656 te Leiden (getuige(n): Jan de Loos). Moeder: Ariaentie Baltes. Zoon van Cornelis Arentsz BOUDESTEIN, timmerman (1649), mr. timmerman (1653), en Ariaentie van DIEME (zie VI.12).
Gehuwd met Jannetje Christiaans.
Uit dit huwelijk:
   1.  Arijaantje BOUTESTEIJN, gedoopt (NH Hoogl. Kerk) op 06-06-1683 te Leiden (getuige(n): Jacobus Christiaansz en Arijaantje van Diemen).
   2.  Cornelis BOUTESTEIJN, gedoopt (NH Pieterskerk) op 14-02-1685 te Leiden (getuige(n): Johannes Christiaensz, Pieter van der Codde en Arijaentgen van Diemen).
   3.  Anna BOUTESTEIJN, gedoopt (NH Pieterskerk) op 24-04-1686 te Leiden (getuige(n): Jacobus Christiaensz en Maria de Zitter).
   4.  Pieter BOUTESTEIJN, gedoopt (NH Pieterskerk) op 23-06-1688 te Leiden (getuige(n): Jakobus Christiaansz en Anna Engelberdijn).
   5.  Hester BOUTESTEIJN, gedoopt (NH Pieterskerk) op 07-02-1691 te Leiden (getuige(n): Jakobus Christiaensz en Maria Nagtegael).
   6.  Jakobus BOUTESTEIJN, gedoopt (NH Hoogl. Kerk) op 07-09-1698 te Leiden (getuige(n): Jakobus Christiaansz en Maria Nachtegaal).
   7.  Anna BOUTESTEIJN, gedoopt (NH Pieterskerk) op 08-01-1702 te Leiden (getuige(n): Johannes Christiaensz en Maria van der Steen).

V.12    Aeltgen Henricxdr. van ZUIJTWIJC, geboren 1584-1586 te Leiden, overleden in/na 1641. Ook Alijt Heijnricksdr.. Dochter van Hendrik Adriaensz. van ZUIJTWIJC (zie IV.5) en Meijnsgen Pietersdr. TROMPER.
Ondertrouwd op 26-07-1608 te Leiden (getuige(n): Pieter Jacobsz de Vrij, vader en Volckgen Daniels, schoonmoeder van de bruid) met Allart Pietersz. de VRIJ(E), schoenmaker, geboren 1550-1585 te Leiden, overleden in/vr 1664, zoon van Pieter Jacobsz. de VRIJ(E) en Geertgen Allardsdr. van EGMOND. Bij zijn huwelijk (NH ondertrouw) in 1608 was Allart (Allert), jm, vergezeld van zijn vader. Na hun huwelijk in 1608 ging Allard, de man van Aeltgen, op 13-11-1608 naar de weeskamer in Leiden om haar deel van de erfenis van haar moeder Meijnsgen Pietersdr. te lichten (op te halen). Aeltgen, 23 jaar oud, was toen nog onmondig om dit te doen.
In het bonboek van het Vleijshuis te Leiden stond, dat 22-06-1609 door Allert Pietersz de Vrij, schoenmaecker, een huis werd gekocht. Op 17-01-1622 is Aeltgen Henricxdr, weduwe en boedelhoudster van Allert en zij verkoopt het huis aan Pieter Pietersz van Twist de Oude op 12-06-1644. Hij verkoopt het 15-03-1646 weer aan Willem Cornelisz van Bilderbeeck.
Op 06-10-1641 werd Albert gedoopt in de NH Hooglandsche Kerk te Leiden. Hij was een zoon van Pieter Allersen de Vrij en Cornelia Claeszen van Belle. Doopgetuigen waren: Aeltien Heijndric van Suijtwijck en Balthazar van Diemen.
Op 03-07-1647 kocht Pieter Pietersz van Twist den Oude een custingbrief. De erfgenamen van Pieter en Geertruijt kregen deze op 15-11-1652 toebedeeld. Uiteindelijk wordt op 30-04-1669 deze custingbrief verkocht door Catharina Brugman, weduwe en boedelhoudster van Pieter Pietersz van Twist.
Op 10-12-1648 werd NH-gedoopt in de Hooglandsche Kerk Allert Spek, zoon van Pieter Fransz Spek. De drie doopgetuigen waren: Jacob Allertsz de Vrij, Elizabeth Hendriks van Zuijtwijk en Meijntje (Meijnsje) Pieters van Zuitwijk.
In 1650 trouwde te Leiden Joris Claesz van Belle. Zijn zwager Pieter Arentsz de Vrij was getuige.
Op 04-07-1664 ging te Leiden in ondertrouw (NH): Cornelia Claes van Belle, weduwe van Pieter Aldertsz de Vrij, wonend Lange Dieffsteech. Getuige van de bruid was: Adriaentge van Diemen, nicht van de Oude Vest.
In 1658 was Marijtgen Alderts de Vrij, de dochter van Allart en Aeltgen, getuige bij het huwelijk van haar nicht Clementia van Zuijtwijck.
Uit dit huwelijk:
   1.  Pieter Aldersz VRIJ (zie VI.13).
   2.  Jacob Allertsz de VRIJ. Vermoedelijk een juiste gok om hem hier te plaatsen, gezien medegetuigen bij de doop in Leiden dd 10-12-1648 van Allert Spek, zoon van Marijtgen Allertsdr de Vrij.
   3.  Marijtgen Aldertsdr de VRIJ (zie VI.17).
   4.  Maertgen Aldertsdr.

VI.13    Pieter Aldersz VRIJ, geboren te Leiden, zoon van Allart Pietersz. de VRIJ(E), schoenmaker, en Aeltgen Henricxdr. van ZUIJTWIJC (zie V.12).
Ondertrouwd op 19-04-1640 te Leiden (getuige(n): Pieter van Twist, oom van de bruidegom.). NH ondertrouw; Pieter woonde in de Haerlemstraet te Leiden en Cornelia in Dordrecht. Echtgenote is Cornelia Claes van der BEL, geboren te Dordrecht. Dochter Aeltje werd op 15-03-1646 gedoopt.
Uit dit huwelijk:
   1.  Aldert de VRIJ, gedoopt (NH Hooglandsche Kerk) op 06-10-1641 te Leiden (getuige(n): Aeltien Heijndricx van Suijtwijck en Bathazar van Diemen). Ouders: Pieter Allertsen de Vrij en Cornelia Claessen van Belle.

VI.17    Marijtgen Aldertsdr de VRIJ, overleden in/na 1653. Vermoedelijk niet dezelfde persoon als Maertgen. Dochter van Allart Pietersz. de VRIJ(E), schoenmaker, en Aeltgen Henricxdr. van ZUIJTWIJC (zie V.12).
Gehuwd met Pieter Fransz SPECK, mr. straetmaecker (1653), straetmaecker (1654), overleden in/na 1653.
Uit dit huwelijk:
   1.  Allert, gedoopt (NH-Hooglandsche Kerk) op 10-12-1648 te Leiden (getuige(n): Jacob Allertsz de Vrij, Elizabeth Hendriks van Zuijtwijk en Meinsje Pieters van Zuydwyk).

IV.8    Joost Adriaensz. van WASSENAER, bouwman (1620), geboren circa 1558 te Wassenaar, overleden 1623--1628 te Rijnsburg. Joost Adriaensz. van Wassenaar was vele jaren schepen in Rijnsburg: 1592-93; 1596; 1609-1610; 1613-14; 1619-21. (Gegevens uit Rijnsburgse regenten: 1573-1811 in het gemeentearchief te Leiden), zoon van Adriaen Gerytsz (zie III.3) en Lijsbeth Henricxdr van VEEN.
Gehuwd 1587 met Maritgen Sijmonsdr. van der CODDE(N), geboren te Rijnsburg, overleden in/na 1628. Ook Marijtje en Maertgen, dochter van Simon Gijsbertsz. van der Kodde, bouwman, en Lijsbert Pieters. Simon Gijsbertsz. van der Kodde, ook wel Simon Koster Gijs genoemd, was vele jaren schepen in Rijnsburg (tussen 1573 en 1590) en in 1588 kerkmeester. Dochter van Simon Gijsbertsz. van der KODDE, bouwman, en Lijsbet Pieters. Op 03-03-1587 lieten Joost Adriaensz, wonende te Wassenaer en Marijtgen Symonsdr, weduwe van Bruyn Jansz, hun huwelijkse voorwaarden vastleggen bij notaris Willem Claesz van Oudervliet te Leiden (Archief Leidem, Oud Notarieel Archief, notaris Ouder vliet, inv.nr. 52, f50, scan 61 en 62). Hij was geassisteerd met zijn moeder Lijsbeth Henricxdr van Veen, weduwe van Adriaen Gerytsz en met Henric Adriaensz, backer tot Leyden, sijn broeder, mitsgaders Arent Henricxz van Veen, zijn oom, wonende in Voorenbouck te Wassenaar. Zij werd geassisteerd met Symon Ghysbrechtsz tot Rheynsburch, haar vader, en Elysabeth Pietersdr, haar moeder en met Pieter Jansz van Alphen, haar zwager. Joost Adriaensz brengt 600 Carolus guldens in en de goederen van Marijtgen Symonsdr werden niet begroot. Bij het overlijden van Joost Az mag Marijtgen Sdr de gemelde 600 gulden houden, als er geen kind of kinderen, bij haar gewonnen, achter blijft. Verder krijgt zij dan de helft van de verdere goederen en de andere helft gaat naar de erfgenamen van de voorzegde Joost Az. Verder mag Marytgen dan op de woning blijven. Als Marijtgen Sdr. bij de geboorte van een kind, gewonnen bij Joost Az. mocht sterven, zullen de voorkinderen van Marytgen Sdr. de genoemde 600 gulden vooruit genieten. Voorts dat Symon Gz. en Lysbeth Pdr. of de langstlevende van hen, zo lang hij leeft, blijven zal in het gebruik van de helft van de woning, staande te Reynsburch en de bruijcklanden daartoe behorende. Dit gold ook voor de kinderen, die Marytgen Sdr. bij Bruyn Jansz, haar eerste man, gewonnen had. De akte werd ondertekend met: Joost Adriaen, Maerritgen Symonsdr, Heynderick Ariaensz en Arent Heynricxz van Veen.
Op 05-06-1604 lieten Joost Adriaensz en Marytgen Symonsdr, "man ende wijf", wonende tot Rynsburch hun testament opmaken voor notaris Salomon Lenaertsz van der Wuert te Leiden (inv. nr. 32, f117, scan 177 en 178). Zij waren gezond van lichaam en geest. Bij het eerst overlijden van Joost Az., wijst hij zijn vrouw Marytgen Symonsdr aan tot zijn algehele erfgenaam. Hierbij zal Marytgen Sdr. gehouden worden om hun beider kinderen te onderhouden "in eeten, drincken, clederen, schoenen, enz." tot zij twintig jaar zijn geworden of ten huwelijk zijn genomen na toestemming van de moeder. Marytgen Sdr. zal aan de kinderen tezamen een som van 2400 gulden moeten uitkeren of in plaats daarvan "derdalf (tweeëneenhalf) mergen maylants" gelegen onder de Poel op te Zijl in de ambachte van Oestgeest en verder nog omtrent vier honden teellants gelegen achter den Hofthuyn in de voorzegde ambachte van Oestgeest. Bij het overlijden van Marytgen Sdr. zal Joost Az. de algehele erfgenaam zijn en zullen al haar kinderen, die zij "geteelt" heeft, zowel bij haar voorzegde man als bij haar vorige man, gelijke porties ontvangen. De akte werd als volgt ondertekend: Joost Aryensz van Wassenaer en Maeritgen Symons. Hier zien we dus voor het eerst, dat Joost Adriaensz gebruik maakt van de achternaam: WASSENAER.
Op 04-02-1609 lieten Joost Adriaensz en Marytgen Symonsdr hun testament opstellen bij notaris Salomon Lenaertsz van der Wuert te Leiden (f27, scan 134-138). Deze echtelieden woonden te Rijnsburg. Zij herriepen hun huwelijkse voorwaarden, verder stond er kind, kinderen, te onderhouden tot hun 25e jaar of eerder huwelijk bij goedkeuring van hem of haar en de na te stellen voogden. Ook werd er geschreven over de voorkinderen van Marytgen. Tot voogden over hun minderjarige kinderen werden aangesteld: van de zijde van Joost Adriaensz, zijn broeder Henrick Adriaensz, wonende te Leiden en jonge Jan Jacobsz van der Codde, zijn goede vrind, wonende te Rijnsburg; van de zijde van Marytgen Symonsdr, Louris en Ghysbrecht Thijssen, broeders, haar neven, wonende de ene op 't Bonhuijs tot Leuwenhorst en de andere tot Voorschooten. De testateurs ondertekenen met: Joost Arijensz van Wassenaer en Marritgen Symonsdochter,
In 1610 woonden Joost en Maritgen op de boerderij, staande in het Campvierdeel te Rijnsburg, die van Maritgens vader was geweest. Dit bleek uit de rekeningen van de Abdij van Rijnsburg. In 1586 en 1597 stond vermeld dat Sijmon Ghijsbertssen (van der Codden) aan de Abdij betaalde. In 1610 betaalde Joost Arijenssen (van Wassenaar, bouwman) de rekeningen.
Op 30-04-1622 compareerden voor notaris Paedts te Leiden, akte 123, scan 141-142, Pieter Jacobsz van Sonnevelt, als schuldige en Joost Adriaensz van Wassenaer, wonenden tot Reynsburch , als borg en mede principael schuldenaer aan Jan Le Maire, bouckvercoper, wonende te Leiden,. het gaat over een losrente van 25 gulden. Een som van 1000 gulden. Enz. Handtekening: Joost Arijenz van Wassenaer.
Na het overlijden van Joost Adriaensz. bleef Maritgen minstens tot 1628 op de boerderij wonen. In dat jaar betaalde zij nog de geredresseerde verponding of belasting op de opbrengst van de onroerende goederen.
In de akte met de erfgenamen van Joost Adriaensz. van Wassenaer (1628) werden de kinderen genoemd in de volgorde: Adriaen (mede voor zijn zuster Aeltgen), Diewertgen, Maritgen, Sijmontgen, Lijsbeth en Jannetgen. Vermoedelijk was Adriaen de oudste. Zij stemden in met de verkoop van de boerderij aan hun broer Bruijn voor 2300 gulden. Moeder Maritgen mocht in een nabij gelegen huisje blijven wonen.
In februari 1624 compareerden voor notaris Verwey te Leiden, akte 10, scan 40-41, laatste stuk ontbreekt), Joost Adriaensz en Marijtgen Simonsdr, echtelieden, gezond, enz. Zij bevestigen hun testament vab 04-2-1609. Hun beider kinderen en de 2 voorkinderen van Marijtgen Simonsdr zullen erven. Hun beider zoon, Bruijn Joosten, zal ten requarde vande goede diensten die hij in heuren boedel voor desen gedaen heeft ende beider noch sal doen, heurluijder woninge tot Reijnsburch als huijs, schuyren, bargen, erve, werve, boomgaert ende verdere potinge ende plantinge mette gront vandien, mogen kopen. Verder krijgt hij 1000 guleden extra. Hun jongste dochter Aeltgen Joosten krijgt ten requarde van heure swackheijt en teerheijt 300 gulden. Deze bedragen zijn geprelageerd.
Op 09-09-1628 lezen wij bij notaris Jacob Cornelisz. van der Swan de volgende machtiging of procuratie. Jacob van Belle, man van Aeltgen Joosten, dochter van wijlen Joost Arienss en Maertgen Simonsdr., wonende te Reynburch, machtigt zijn zwager Arien Joosten om namens hem een huis, erf en land, afkomstig uit de nalatenschap van hun ouders, te transporteren aan hun broer Bruyn Joosten.
Volgens mij is bovenstaande Joost Adriaensz. van Wassenaer dezelfde persoon als Joost (van) Zuijdwijk. Dit moet blijken uit het volgende.
Volgens het voogdenboek uit Leiden woonde Joost van Zuijtwijc in 1620 te Rijnsburg. Verder stond er, dat hij, bouwman, op 29-01-1620 voogd werd over de 5 minderjarige kinderen van zijn broer Jan Aerntsz. (van) Zuijtwijc.
Als bouwman betaalde ene Joost Adriaensz. hoofdgeld aan Rijnland in 1623. Hierbij stond, dat Joost bouwman was en afkomstig was van Wassenaar en woonde in Rijnsburg met zijn vrouw Maritgen Sijmonsdr. (van der Codden) en hun 3 kinderen Diewertgen, Bruijntgen en Aeltgen.
Uit het Rotterdamse archief bleek dat Aeltgen Joostendr. van Zuijdwijk, getrouwd met Jacob van Belle, een dochter was van Joost Adriaensz. van Wassenaer.
Het is zeker dat deze Joost Adriaensz. een broer was van Henrick Adriaensz van Zuijtwijck en Jan Aerntsz van Zuijtwijck.
Uit verder onderzoek is gebleken, dat hij in Rijnsburg onder de naam Joost Adriaensz. van Wassenaer verder leefde. {Zij was eerder ondertrouwd op 16-11-1577 te Leiden Ned. Herv. (getuige(n): de moeder van de bruid). Bruyn Jansz van Oegstgeest met Maritgen Symonsdr van Reynsburch met haer moeder. Echtgenoot is Bruyn Jansz, geboren te Oegstgeest, overleden in/vr 1587. Uit de huwelijkse voorwaarden bij het tweede huwelijk bleek, dat er uit het eerste huwelijk nog enkele kinderen leven in 1587.}
Uit dit huwelijk:
   1.  Sijmontgen Joosten van WASSENAAR (zie V.14).
   2.  Adriaen van ZUITWIJCK (van Wassenaar), geboren 1590--1600. Ook Adriaen Joostensz. van Wassenaar. Verder kwam Adriaen Joostensz. van Wassenaar op 02-12-1628 te Rijnsburg voor de Bailliuw, Schout en Schepenen, omdat hij een speciale procuratie had van zijn zwager Jacob van Belle, die was getrouwd met zijn zuster Aeltgen Joostendr. van Zuijdwijk. (Nog eens opzoeken.)
In het Oud Notarieel Archief te Rotterdam (inv.nr.184, aktenr.20, blz. 31) kwam ik bij notaris Jacob Cornelisz. van der Swan het volgende tegen. Op 17-03-1629 machtigt Jacob van Belle, man van Aeltgen Joosten, zijn zwagers, zoons van Joost Ariensz. van Zuydwijc en Maertgen Simonsdr., om aan Arien Joosten een stuk land over te dragen dat hij van de broers van Van Belle heeft gekocht.
   3.  Bruijn(tgen) Joosten (zie V.17).
   4.  Dieuwertgen Joostendr. Geboren 1595-1605 te Rijnsburg?
Gehuwd met Willem Pietersz. CLINCKENBERCH.
   5.  Aeltgen van ZUITWIJCK (zie V.23).
   6.  Maritgen Joostendr. (Maertgen) van SUIJTWIJCK (zie V.25).
   7.  Jannetgen Joostendr. van WASSENAAR.
Gehuwd met Aerent Adriaensz. Hij komt van Katwijk.
   8.  Lijsbeth Joostendr. van WASSENAAR. Op 08-02-1626 werd Leuntgen NH-gedoopt in de Hooglandsche Kerk te Leiden. Zij was een dochter van Pieter Simonsz (en moeder niet vermeld). Als getuigen werden genoemd: Aecht Simonsz van Noortwijck en Lijsbeth Joosten van Suijdtwijck (scan 184). Deze laatste doopgetuige zal dezelfde zijn als voornoemde persoon met de achternaam Wassenaar.
Gehuwd met Maerten GARBRANTSZ. Hij woonde in 1628 te Valckenburch. Grietje Garbrands is doopgetuige met Aechje Simons en Pieter Simonsz bij de NH-doop in de Pieterskerk van Simon, zoon van Willem Simonsz op 30-09-1644 te Leiden.

V.14    Sijmontgen Joosten van WASSENAAR, geboren circa 1598 te Rijnsburg? Overleden in/vr 1654 te Rijnsburg? Ook Sijmeke Joosten. Dochter van Joost Adriaensz. van WASSENAER (zie IV.8) en Maritgen Sijmonsdr. van der CODDE(N).
Gehuwd (1) 1620-1628 met Harman Jansz. van DRIEBERGEN, schoenmaker, geboren circa 1588, overleden voor 1639 te Rijnsburg? Ook Harmen. Op 06-05-1645 ging hun dochter te Leiden in ondertrouw (NH): Pieter Cornelisz van der Cley, geboren te Rhijnsburch, wonende St. Aechtenstraet, timmerman, met Lysbeth Harmansdr van Driebergen, geboren te Rhijnsburch en wonende aldaar. Als getuigen: Cornelis Pietersz van der Cley, vader van de bruidegom, wonende te Rhijnsburch; Simontgen Joostendr, moeder van de bruid, wonende te Rhijnsburch. De bruidegom moet attestatie van Delf en Rhijnsburch brengen.
Op 29-04-1645 gingen zij in ondertrouw te Delft: Pieter Cornelisz van der Cleij, jm, wonend Leiden, attestatie van Reijnsburch met Lijsbeth Harmens van Driebergen, jd, wonend Cooremarct te Delft, attestatie van Reijnsburch; de attestatie op Reijnsburch was gegeven den 15-05-1645 (scan).
Op 07-05-1645 trouwden NH te Rijnsburg Pieter Cornelissen van der Kleij, geboren te Rhijnsburgh met Lysbeth Harmens van Driebergen, geboren te Rhijnsburgh. (Archiefnr 0700, Invnr 1217 f32, sc19).
Gehuwd (2) op 05-02-1639 te Rijnsburg met Kornelis Pietersz. van der KLEI, bouwman, vlasser, overleden 1658-1660. Cornelis Pietersz. van der Klei was meerdere jaren schepen te Rijnsburg (tussen 1632 en 1644). Hij was weduwnaar van Trijntge Janssen van Assendelft en woonde in 1639 te Rijnsburg. Kornelis woonde in 1658 te Leiden.
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Lysbeth Harmens.
Gehuwd op 07-05-1645 te Rhijnsburgh met Pieter Cornelissen van der KLEIJ.

V.17    Bruijn(tgen) Joosten van WASSENAER, bouwman, geboren circa 1603 te Rijnsburg, overleden voor 1675 te Rijsburg. In het boek: Rijnsburgse regenten stond, dat Bruijn voor 1675 was overleden. Begraven op 20-06-1695 te Rijnsburg. Volgens het begraafboek van Rijnsburg was Bruijn Joosten van Wassenaar op deze datum begraven. Bruijn was vele jaren schepen in Rijnsburg. Van 1631-1633; 1636-39; 1647-48; 1651-58; 1661-63. Zoon van Joost Adriaensz. van WASSENAER (zie IV.8) en Maritgen Sijmonsdr. van der CODDE(N).
Ondertrouwd (1) op 19-09-1626 te Warmond. Bij het huwelijk stond jm en jd. Gehuwd op 04-10-1626 te Warmond. Met attestatie van Rijnsburg. Echtgenote is Geertge CLAES, geboren circa 1605 te Warmond. Een andere bron vermeldde jd van Wassenaar. Ook wel Geertje Klaasdr. Na het overlijden van zijn vader kocht Bruijn op 02-12-1628 uit de boedel "een woninge met bargen, schuijren, boomgaert, potinge ende plantinge". De boerderij was gelegen in Rijnsburg in het Campvierendeel. Het was dertien morgen en drie honden groot en kostte 2300 gulden. Zijn moeder bleef nog in het huisje wonen, dat er vlak naast stond.
Gehuwd (2) op 28-11-1638 te Rijnsburg. Bij het huwelijk was Geertje een jd. Echtgenote is Geertje BOUEN, geboren te Koudekerk.
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Joost Bruijnen van WASSENAAR (zie VI.21).

VI.21    Joost Bruijnen van WASSENAAR, bouwman, geboren te Rijnsburg. Het was niet bekend of zijn moeder Geertje Klaasdr. of Geertje Bouen was. Overleden 1712 te Rijnsburg? Joost Bruijnen was in 1686-1687 ambachtsbewaarder; werd welgeboren man genoemd in 1689-1690; kerkmeester tussen 1683 en 1702; Heilige Geestmeester tussen 1672 en 1702; weesman tussen 1680 en 1695. Zoon van Bruijn(tgen) Joosten van WASSENAER (zie V.17) en Geertge CLAES.
Gehuwd met Aaltje Jans van BORSELEN. Zij was een dochter van Jan Klaasz. van Borselen, bouwman, en ook welgeboren man (1622-1623) te Rijnsburg en Magdaleentje Jakobs. Dochter van Jan Claesen van BORSELEN, schipper (1675), en Magdeleentge Jacobs. Op 21-09-1671 compareerden voor notaris Johan van Noort te Leiden Joost Bruijnsz van Wassenaer en Aeltge Jansdr van Borselen, echtelieden. Hij was gezond en zij was ziek van lichaam en op bed liggend. Zij lieten hun testament opmaken. (Akte 139, scan 277-279). Een bedrag van 2500 gulden werd genoemd. Geen namen van voogden. Het testament werd opgesteld in het huis van de comparanten "voort sieckbedde van haer comperantes te Rijnsburg. Als getuige: Dirck Pietersz van der Codde.
Uit dit huwelijk:
   1.  Maartje, geboren circa 1680 te Rijnsburg? Overleden circa 1741 te Rijnsburg?
Gehuwd 1703 met Jonas Huibertsz. BRELOFSBERGEN, bouwman te Voorhout, geboren voor 1683, overleden 1749. Jonas was te Rijnsburg burgemeester in 1738-1739; vele jaren schepen tussen 1718 en 1750; werd vele jaren welgeboren man genoemd tussen 1722 en 1740; kerkmeester in 1744. Na het overlijden van Maartje trouwde Jonas in 1742 met Antje van de Ven, weduwe van Kornelis Korsz. van Leeuwen en van Antonie van den Heerschap.
   2.  Jan Joosten, geboren te Rijnsburg. Jan Joosten van Wassenaar was van 1696 tot 1698 schepen te Rijnsburg.

V.23    Aeltgen van ZUITWIJCK, geboren 1595-1605 te Rijnsburg, overleden op 12-04-1689 te Rotterdam, begraven op 12-04-1689 te Rotterdam. Alijda van Suijtwick werd op deze datum begraven. Er stond bij: Schotsse kerck; Delfsse Vaert (daar woonde zij); de overledene was weduwe. Ook wel Alida, Alijda en Aeltje Joostendr. van Zuijdwijck. In 1674 en bij haar overlijden in 1689 woonde Alijda van Suijtwick Delfsse Vaert (1689) te Rotterdam. Dochter van Joost Adriaensz. van WASSENAER (zie IV.8) en Maritgen Sijmonsdr. van der CODDE(N).
Gehuwd voor de kerk op 13-09-1626 te Rotterdam? Echtgenoot is Jacob van BELLE, hoedemaker (1638), koopman te Rotterdam, geboren 1595--1596, begraven op 30-01-1661 te Rotterdam, zoon van Maillard van BELLE en Clara FEIJNIETH. Op 30-06-1626 lezen wij bij notaris Van der Swan: Jacob van Belle, hoedemaecker, komt met Pieter Jansz. van Borick, 21 jaar, overeen, dat Pieter gedurende 2 jaar als zijn leerknecht zal werken. Het eerste jaar zal zijn loon 10 stuivers per dag zijn, het tweede jaar 11 stuivers.
In een akte uit 1627 bleek, dat er in de stad Rotterdam 9 hoedemaeckers waren. Verder stond erin, dat Jacob en Hubrecht van Belle waren verdreven uit Breda. Zij hebben met groot gevaar hun hoeden vervoerd naar Vranckrijc, Engelandt, Schotland, Sweden, Denemarcken en Moscovien en zij zijn beroofd door de Duynkerkers. Blijkbaar zaten de broers in de internationale handel.
In 1627 woonde Jacob van Belle op de Delffschevaert te Rotterdam.
In 1627 kwam Thomas Pieterss, jonggeselle van Luijck, voor 3 jaar als leerlinghoedenmaker bij Jacob van Belle in de leer. Op 03-05-1631 verklaart Jacob van Belle, hoedemaeckersmeester, 35 jaar, dat Tomas Pietersz na een jaar contractbreuk heeft gepleegd door geruime tijd weg te blijven. Hij keerde na enige tijd terug, vroeg zijn baas om vergiffenis en verzocht hem het werk te mogen hervatten. Dit stuitte op verzet van de andere hoedemaeckersgasten, die hem tot droefheid van de baas uit de stad verjoegen.
Op 09-09-1628 lezen wij bij notaris Jacob Cornelisz. van der Swan de volgende machtiging of procuratie. Jacob van Belle, man van Aeltgen Joosten, dochter van wijlen Joost Arienss en Maertgen Simonsdr., wonende te Reynburch, machtigt zijn zwager Arien Joosten om namens hem een huis, erf en land, afkomstig uit de nalatenschap van hun ouders, te transporteren aan hun broer Bruyn Joosten. (ONA-inv.nr. 183, aktenr. 399, blz. 584)
Op 17-03-1629 machtigt Jacob van Belle, man van Aeltgen Joosten, zijn zwagers, zoons van Joost Ariensz van Zuydwijc en Maertgen Simonsdr, om aan Arien Joosten een stuk land over te dragen dat hij van de broers van Van Belle heeft gekocht.
Jacob van Belle huurt vanaf 1629 een huis en erf, staande aan de oostzijde van de Delfschevaert alhier (Rotterdam) waar "Den Grauwen Rotterdamschen Hoet" uithangt, voor een periode van 8 jaar.
Op 03-05-1631 stond in een akte: Jacob van Belle, hoedemaeckersmeester, 35 jaar.
In 1632 verklaarde Jacob van Belle 2000 gulden betaald te hebben voor het huis de Spaerpot op de Delfsche Vaert.
In 1635 komt Dirck Jansz, jonggezel, voor twee jaar en 4 maanden als knecht bij Jacob van Belle werken om het hoedenmaken te leren.
In 1636 kocht Jacob van Belle de helft van een huis, gelegen aan de Delffse Vaert, naast het huis van Van Belle. De andere koper moet er voor zorgen, dat Van Belle voldoende frisse lucht in zijn keuken en plaatsje krijgt. Verder moet hij ook een sekreet maken met afspraken over de bouw en afvoer bij lediging.
In 1637 koopt Maljert van Belle, samen met zijn broers Jacob en Huybrecht van Belle een huis in de Swanestege, achter het verbrande klooster voor 705 gulden. (Handtekening: Maljaert van Belle, Huyberecht van Belle)
In 1637 werd Jacob van Belle diacon genoemd (bij de Diaconie).
Uit het Oud Notarieel Archief van Rotterdam bleek, dat Jacob van Belle, hoedemaker en Aeltje Joosten van Zuijtwijck, bij notaris Arent van der Graeff op 22-01-1638 een testament lieten opmaken van de eerststervende aan de langstlevende. Hierbij lieten zij het testament, dat op 09-12-1627 voor `notaris Huybrecht Balis was gepasseerd, doorhalen. (Inv.nr. 326, aktenr. 20, blz. 46).
Jacob van Belle en Aeltie van Suijtwijck waren in 1655 te Rotterdam getuigen bij de doop (gereformeerd) van een zoon van Nijclaes Jacobse van Ouderkerck en Marija van Belle. In 1656 waren zij doopgetuige (geref.) te Rotterdam bij de zoon van Johannes Wijnantse en Clara van Belle. In 1658 waren Huijbrecht van Bellen en Aeltje van Suijtwijck getuigen bij de doop van een zoon van Johannes Swijnus en Clara van Bellen.
In 1661 stond in een akte: Jacob van Belle, tresaurier van de Gereformeerde kercke.
In 1662 was Aeltge van Suijtwijck weer doopgetuige bij een kind van dit echtpaar (Swijnus). In 1664 waren Aeltge van Suijtwijck, Johan Swijnus en Jacob van Belle doopgetuigen bij een zoon van Niclaes van Ouderkerck en Maria van Belle. In 1668 waren Huibert van Belle en Alida van Suijtwijck doopgetuigen bij een zoon van Johan Swenas en Claera van Belle (steeds gereformeerd). Op 21-05-1675 waren Aeltie van Suijdwijck, Nicolaes van Ouderkerck en Clara van Belle doopgetuigen te Rotterdam bij Jacob van Belle, zoon van Jacob van Belle en Christina van Biesevelt. In 1676 waren Alida van Sudwijck en Jan van der Meijde getuigen bij de doop van Jan van Belle, zoon van Josua van Belle en Ida Catharina van der Meijde. In 1677 waren Niclaes Ouderkerck en Alida van Sudtwick doopgetuigen bij een dochter van het voornoemde echtpaar. In 1685 waren Tomes Daneielse en Alida van Sudtwijck doopgetuigen bij een zoon van voornoemd paar.
In 1668 werd Jacob van Bellen genoemd als coopman. Per schip werden goederen naar Londen in Engelant vervoerd.
Bij notaris Van Rijp in Den Haag werd op 19-07-1674 door de weduwe Aeltje een codicille tot een testament opgesteld. Op 21-06-1677 volgde een approbatie, waarbij het testament werd gecorrigeerd, dat op 16-12-1669 bij notaris Vituis Misteves te Rotterdam was gemaakt. In 1674 en bij haar overlijden in 1689 woonde Alijda van Suijtwick aan de Delfsse Vaert (1689) te Rotterdam.
Hun zoon Jozua van Belle werd in 1676 schepen en in 1705 burgemeester van Rotterdam.
In het kohier van het Hoofdgeld van Rijnsburg van 1623 stond verder nog vermeld: ene Jacob van Belle met zijn vrouw Lijsbet (Aeltgen) Joosten (van Wassenaar) en hun 4 kinderen Joost, Jannetgen, Tonis en Maritgen van Belle. Zij waren onvermogend. De woorden tussen haakjes zijn door de verwerker van de akten toegevoegd en zijn volgens mij onjuist. Vermoedelijk was dit een andere Jacob van Belle.

14-aug-1664
Aktenummer:
184
Bladzijden:
336 t/m 337
Standplaats:
Rotterdam
Notaris:
Jacob Duyfhuysen jr
Akteplaats:
Rotterdam
Aktesoort:
machtiging
Inhoud:
Paulus van der Peel, brouwer in de Croon machtigt Harman van Olen, procureur, om namens hem voor de Hove van Hollant te procederen tegen Alida N.N., weduwe van Jacob van Belle.
Uit dit huwelijk:
   1.  Maria (zie VI.24).
   2.  Mari, gedoopt (Gereformeerd) op 14-04-1630 te Rotterdam (getuige(n): Pieter van Bellen en Maertgen Sijmons). Als moeder werd genoemd: Aeltgen van Belle.
   3.  Levinesge (zie VI.27).
   4.  Josijna, gedoopt (Gereformeerd) op 15-12-1637 te Rotterdam (getuige(n): Ariaen van Eennert en Rebecka van Belle). Als ouders werden vermeld: Jacop van Bbelle en Aeltgen N.n.
   5.  Josua, gedoopt (Nederduitsch Geref.) op 15-12-1637 te Rotterdam, overleden in/vr 1729.
Ondertrouwd op 26-05-1675 te Rotterdam. Josua van Belle, jm, wonend: Amsterdam en Yda C., jd, van Rotterdam. Gereformeerd. Gehuwd op 37-jarige leeftijd op 29-06-1675 te Rotterdam. Josué van Belle, jm en Ida Catharyna van der Meyden. Zij trouwden in de Waalse Kerk. Echtgenote is Ida Cathrina van der MEIDE, 16 jaar oud, gedoopt (Gereformeerd) op 16-08-1658 te Rotterdam (getuige(n): Daniel van Hogendorp en Ida Maria Hooft), begraven op 02-03-1729 te Rotterdam op 70-jarige leeftijd. Zij was weduwe van Josua van Belle. Verder stond er: Franse kerk eijge (graf?); overledene liet 4 meerderjarige kinderen na; Hoogstraat; 4 uur beluijt. Dochter van Johan van der MEIDE en Machtelt HOOFT. Jozua van Belle werd in 1676 schepen van Rotterdam.
In 1676 werd bij de doop van hun zoon Jan vermeld, dat Jozua van Belle was: vrijheer van 't Hubreghts gereght en Heer van 't Noortwaddinxveen.
In 1680 werd bij de doop van hun zoon Josua vermeld: vrijheer van St. Huibert; ambachtsheer van Noort Waddingsveen, raedt en vroetschap deser stadt en bewindthebber van de Oost-Ind. cie.
In 1682 werd Josua van Belle genoemd als mede-erfgenaam van oud-burgemeester Johan van der Meijden (zijn schoonvader).
In 1684: Seigneur de Waddinxveen et Zleewijck, Conseiller de cette ville.
In 1687:vrijheer van St. Huijbert, Hr van Noordt Waddingsveen, vroetschap deser stadt.
In 1688: Seigneur de St. Hubregt Waddinxveen Sleewijck etc.
Jozua van Belle werd in 1705 burgemeester van Rotterdam.
   6.  Alie, gedoopt (gereformeerd) op 11-03-1640 te Rotterdam (getuige(n): Pieter Jansse Clut en Lievintie Kerckhove). Als moeder stond vermeld: Alie van Belle.
   7.  Pieter, gedoopt (gereformeerd) op 09-03-1642 te Rotterdam (getuige(n): Nicolaes van den Kerckhove, Pieter van Belle, Maergriete van Belle en Levientie van den Kerckhove). Als ouders werden vermeld: Iacob van Belle en Aeige van Belle.
   8.  Johannes, gedoopt (gereformeerd) op 26-01-1645 te Rotterdam (getuige(n): Nicolaes Kerckhoven en Abigael Marckus). De moeder werd Aeltgen Joosten genoemd. In 1687 werd Jan van Belle als schipper genoemd in het Oud Notarieel Archief van Delfshaven. Hierin werd hij aansprakelijk gesteld door de Rotterdamse koopman, Jacob Masjeu, inlader van het schip in Londen, voor de schade wegens het niet doorvaren met zijn schip naar Caen in Frankrijk. Van Belle antwoordde, dat hij door het donker, varende vanuit Rotterdam in Delfshaven aan de grond was komen te zitten, en dat hij zodra hij los zou kunnen komen de reis zou voortzetten.
In 1697 werd Jan van Belle genoemd als schipper op het schip "De Daniel".
   9.  Huijbartus (Hubrecht), gedoopt (gereformeerd) op 05-02-1647 te Rotterdam (getuige(n): Malijaert van Belle, Marija Verelst en Claertge van Belle). Asl moeder werd genoemd: Aeltge van Belle. Begraven op 21-10-1675 te Rotterdam op 28-jarige leeftijd. Huijbert van Belle, weduwnaer. In 1661 stond in een akte te Rotterdam: Huybrecht van Belle, tresaurier van de diaconije der Gereformeerde kercke.
   10.  Clara (zie VI.36).
   11.  Jacob (zie VI.37).
   12.  Margriet.

VI.24    Maria van BELLE, gedoopt (Gereformeerd) op 13-02-1629 te Rotterdam (getuige(n): Jan van Belle en Sara van Belle (vermoedelijk Sara van Duueren)). Als moeder werd NN NN vermeld. Overleden in/na 1683, dochter van Jacob van BELLE, hoedemaker (1638), koopman te Rotterdam, en Aeltgen van ZUITWIJCK (zie V.23).
Ondertrouwd op 12-07-1654 te Rotterdam, gehuwd voor de kerk op 25-jarige leeftijd op 28-07-1654 te Rotterdam (Gereformeerd). Nicolaus, jm, geboren Ooltjesplaat, wonend: Steijger. Maria, jd, geboren te Rotterdam, wonend: Spuijvaart. Bij dit huwelijk heb ik voor Maria gekozen en niet voor haar zus Mari. Echtgenoot is Nicolaus van OUDERKERCK, overleden in/vr 1678. Uit het testament van Marya van Belle, gemaakt op 07-12-1678 te Rotterdam, bleek, dat zij de volgende kinderen had. Jacob van Ouderkerk, haar oudste zoon en Alida van Ouderkerk, haar dochter, Josua haar tweede zoon en Pieter haar jongste zoon. Tot voogden werden o.a genoemd: haar broers Josua van Belle, heere van Waddinxveen, raad en vroedschap van Rotterdam en bewindhebber van de Oost Indische Compagnie aldaar en Pieter van Belle, thans in Hispanjen. Zoon van Jacob van OUDERKERCK, 01-jul-1654 Aktenummer: 188 Bladzijden: 564 t/m 566
Standplaats: Rotterdam Notaris: Jacobus Delphius
Akteplaats: Rotterdam Aktesoort: huwelijksvoorwaarden
Inhoud:
Nicolaes Jacobs van Ouderkerck, j.m. van Ooltgensplaatte, wonende alhier, wordt bijgestaan door zijn zwager Paulus Blom te Amsterdam en zijn oom Jan Pouwels van der Maes te Ooltgensplaatte.
Maria van Belle, j.d. alhier, wordt bijgestaan door haar ouders Jacob van Belle en Aeltgen Joosten van Zuytwijck en haar oom Huybrecht van Belle.
Zij trouwen onder huwelijksvoorwaarden en er is een bepaling t.a.v. de nalatenschap van zijn oom Pieter Jans van den Bos.

27-mrt-1670 Aktenummer: 297 Standplaats: Rotterdam Bladzijden:620 t/m 622
Notaris: Jacobus Delphius Aktesoort: machtiging
Akteplaats: Rotterdam Inhoud:
Nicolaes van Ouderkerck, koopman, machtigt Daniël van der Tempel, koopman in Amsterdam, om 2571 gulden 16 stuivers te innen van Gerbrant Heindricx en Elsie Jans, appelkopers te Amsterdam, volgens een wisselbrief die zij op 21/03/1670 hebben aangenomen met 2 a 3 dagen zicht, die hij, Nicolaes van Ouderkerck van Jacob van Belle had ontvangen. De wisselbrief is onder protest van "niet betalen" op 25/03/1670 door notaris Jacob van Loosdrecht te Amsterdam, naar order van genoemde Daniël van de Tempel terug gezonden, waardoor hij, Nicolaes van Ouderkerck aan Jacob van Belle het bedrag heeft moeten betalen. Hij wil dat ze binnen 3 maanden het bedrag met rente en gemaakte kosten betalen, en nog 100 gulden die hij te goed heeft over geleverde goederen, en anders moet er dwang uitgeoefend worden.

20-dec-1669 Aktenummer: 250 Standplaats: Rotterdam Bladzijden: 579 t/m 581
Notaris: Jacobus Delphius Akteplaats: Rotterdam Aktesoort: verkoop
Inhoud:
Nicolaes van Ouderkerck, mede voor Jacob van Belle en Joan Swinnas, vredemakers, zijn zwagers, eigenaars van het zijtse bomschip "Elisabeth", verkoopt aan Jacob Willems van Benthem, Cornelis Jans Uijtveen en Jan Leenders de Jong het voorn. schip. liggend achter dw werf van Hendrick Pieters Wolff, voor 425 gulden.

07-dec-1678 Aktenummer: 43 Standplaats: Delfshaven Bladzijden: 332 t/m 338
Notaris: Johannes Waerts Akteplaats: Delfshaven Aktesoort: testament
Inhoud:
Marya van Belle, wed. van Nicolaes van Ouderkerk wonende te Rotterdam benoemt tot haar erfgenamen: Jacob van Ouderkerk, haar oudste zoon, Alida van Ouderkerk haar dochter, Josua van Ouderkerk, haar 2e zoon en Pieter van Ouderkerk, haar jongste zoon.Zij benoemt tot voogd haar broers, Josua van Belle, heere van Waddinxveen, raad en vroedschap van Rotterdam en bewindhebber van de Oost Indische Compagnie aldaar en Pieter van Belle thans in Hispanjen, wanneer hij alhier is en haar voorn. oudste zoon.
Uit dit huwelijk:
   1.  Jacob, gedoopt (Gereformeerd) op 20-06-1655 te Rotterdam (getuige(n): Jacob van Belle, Aeltie van Suijtwijck, Pouwels Broeren Bloon en Catarijna Jacobs van Oudenkerck). Zijn vader werd Nijclaes Jacobse van Ouderkerck genoemd.
   2.  Alida, gedoopt (Gereformeerd) op 17-07-1659 te Rotterdam (getuige(n): Jacob van Belle, Aeltje van Zuijtwijck, Johannes Swinas en Clara van Belle).
   3.  Joannes, gedoopt (Gereformeerd) op 13-04-1664 te Rotterdam (getuige(n): Aeltge van Suijtwijck, Johan Swijnas en Jacob van Belle), overleden in vr 1678.
   4.  Katharina, gedoopt (Gereformeerd) op 13-02-1669 te Rotterdam (getuige(n): Paulus Bloon, Johan Swinas en Sacharijas Berckman), overleden in/vr 1678.
   5.  Josua.
   6.  Pieter.

VI.27    Levinesge van BELLE, gedoopt (Gereformeerd) op 23-03-1636 te Rotterdam (getuige(n): Maeliaert van Belle en Levines van Belle). Als moeder stond vermeld: Alije. Dochter van Jacob van BELLE, hoedemaker (1638), koopman te Rotterdam, en Aeltgen van ZUITWIJCK (zie V.23).
Ondertrouwd op 15-04-1657 te Rotterdam, gehuwd op 21-jarige leeftijd op 01-05-1657 te Rotterdam. Daniel Touloper, jm, van Rotterdam, wonend: Wijnhaven. Levina van Belle, jd, woonde: Spuijvaert. Gereformeerd. Echtgenoot is Daniel Jacobse TOULOPER, geboren te Rotterdam, begraven op 26-09-1666 te Rotterdam. Daniel Toulcoper.
Uit dit huwelijk:
   1.  Jacob, gedoopt (Gereformeerd) op 28-03-1658 te Rotterdam (getuige(n): Jacob van Belle en Susanna van der Wolf).
   2.  Anna, gedoopt (Gereformeerd) op 24-02-1660 te Rotterdam (getuige(n): Jacob van Belle, Huijbrecht van Belle, Susanna Aerts van der Wolf en Maria van Belle). Haar vader werd Daniel Jacobse Touloper genoemd.
   3.  Josua, gedoopt (Gereformeerd) op 08-11-1661 te Rotterdam (getuige(n): Aeltge van Suijtwijck en Josua van Belle).

VI.36    Clara van BELLE, dochter van Jacob van BELLE, hoedemaker (1638), koopman te Rotterdam, en Aeltgen van ZUITWIJCK (zie V.23).
Ondertrouwd op 05-03-1656 te Rotterdam, gehuwd op 21-03-1656 te Rotterdam. Johan Swinnas, weduwnaar, wonend: Korte Kipstraat en Clara van Belle, jd, wonende: Spuijvaert, Rotterdam. Gereformeerd. Gehuwd voor de kerk op 03-03-1656 te Rotterdam (Waalse Kerk). Jean Serwinnas, diaken en Claire van Belle, jd. Echtgenoot is Johan SWINNAS, begraven op 26-02-1675 te Rotterdam. Johan Swinas, man van Clara van Belle. Opmerking: Franse kerk; Leuffehaven in 't huijs van de Hr. Blanckert. Was Johannes Wijnantse dezelfde persoon als Johan Swinas? Ik denk van wel. Bij hun eerste kind stond als vader: Johannes Wijnantse; bij de volgende kinderen stond: Johan Swinas.
Op 11-10-1674 werd ene Johan Swinas te Rotterdam begraven, Franse kerk; Leuffehaven.
Op 22-03-1674 werd een kind van Johan Swijnas te Rotterdam begraven, Fransse kerk; Leuffehaven.
Uit dit huwelijk:
   1.  Jacob WIJNANTSE, gedoopt (Gereformeerd) op 09-12-1656 te Rotterdam (getuige(n): Jacob van Belle en Aeltje van Suijtwijck). Bij de doop van Jacob werd zijn vader Johannes Wijnantse genoemd, zijn moeder Clara van Belle. Begraven op 28-01-1657 te Rotterdam, 50 dagen oud. Een kind van Johannes Swijnas. Vermoedelijk hoort deze akte bij deze Jacob.
   2.  Jacob, gedoopt (Gereformeerd) op 23-03-1660 te Rotterdam (getuige(n): Nicolaes van Ouderkerck en Maria van Belle).
   3.  Eva SWIJNAS, gedoopt (Gereformeerd) op 23-05-1662 te Rotterdam (getuige(n): Eva van Goeree, Aeltge van Suijtwijck en Godefredus Swijnas). Eva's moeder werd Marija van Belle genoemd.
   4.  Willem SWIJNNAES, gedoopt (Gereformeerd) op 07-08-1664 te Rotterdam (getuige(n): Willem Swijnaas en Adriana Commersteijn).
   5.  Govert SWIJNAS, gedoopt (Gereformeerd) op 05-12-1666 te Rotterdam (getuige(n): Govert Swinas, Marija Pare en Aeltge van Belle).
   6.  Josua van SWINNAS, gedoopt (Gereformeerd) op 19-10-1670 te Rotterdam (getuige(n): Josua van Belle, Nicolaes van Ouwerkerck en Maria van Belle). In de doopakte stond de volgende naam van de dopeling: Josua van Belle.
   7.  Josua SWINAS, gedoopt (Gereformeerd) op 05-03-1673 te Rotterdam (getuige(n): Alida van Zuijtwijck, Niclaes van Ouderkerck en Marija van Belle).
   8.  Pieter SWIJNAS, gedoopt (Gereformeerd) op 22-05-1674 te Rotterdam (getuige(n): Godefridus Swinas en Maria Bara).

VI.37    Jacob van BELLE, zoon van Jacob van BELLE, hoedemaker (1638), koopman te Rotterdam, en Aeltgen van ZUITWIJCK (zie V.23).
Ondertrouwd op 29-09-1669 te Rotterdam, gehuwd op 16-10-1669 te Rotterdam. Jacob van Belle, jm, wonend: Delfsevaart. Christina van Biesevelt, weduwe van Meijnart van der Haeven, wonend: bij het Hof der Admiraliteit. Gereformeerd. Echtgenote is Christina van BIESEVELT, begraven op 01-01-1725 te Rotterdam. Cristina van Biesevelt, weduwe van Jacob van Belle. De overledene liet 1 meerderjarig kind na. Prinsenkerk. In 1668 werd (vermoedelijk) deze Jacob van Belle genoemd als coopman van goederen, die van Rotterdam naar Londen werden verscheept.
Uit dit huwelijk:
   1.  Jacob, gedoopt (Gereformeerd) op 22-07-1670 te Rotterdam (getuige(n): Josua van Belle, Niclaes Ouderkerck, Aeltje Zuijtwijck en Anna Reijniers), begraven op 15-03-1674 te Rotterdam op 3-jarige leeftijd. Op deze datum werd een kind van Van Belle begraven; Schottsse kerck. Vermoedelijk werd hiermee deze Jacob bedoeld.
   2.  Anna, gedoopt (Gereformeerd) op 20-09-1672 te Rotterdam (getuige(n): Jean Swinnas en Anna Riemers).
   3.  Jacob, gedoopt (Gereformeerd) op 21-05-1675 te Rotterdam (getuige(n): Aaeltie van Suijdwijck, Nicolaes van Ouderkerck en Clara van Belle), begraven op 24-12-1676 te Rotterdam op 1-jarige leeftijd. Op deze datum werd ene Jacob van Belle begraven. Was dit het kind of zijn vader? Verder stond erbij: Schotsse kerck.

V.25    Maritgen Joostendr. (Maertgen) van SUIJTWIJCK, geboren te Rijnsburg, overleden 1646--1672. Op 13-10-1644 was Maritgen Joosten van Suijtwijck getuige bij de NH doop in de Hooglandsche Kerk te Leiden van Maria van der Laen. Dochter van Joost Adriaensz. van WASSENAER (zie IV.8) en Maritgen Sijmonsdr. van der CODDE(N).
Ondertrouwd op 16-05-1621 te Noordwijk-Binnen (Geref.), gehuwd voor de kerk op 30-05-1621 te Noordwijk-Binnen (Geref.) met Pieter Sijmonsz van NOORTWIJCK, bouman, geboren 1588--1589, overleden op 18-01-1674 te Leiden. Op 03-08-1674 gaat Jannetge Tymans, als weduwe van Pieter Symonsz van Noortwijck, in NH-ondertrouw te Leiden met Ary Cornelisz Outshoorn, weduwnaar van Neeltge Meesen van Cleyenhoven. Pieter woonde in 1628 te Leiden. Zoon van Sijmon Pieter Sijmonsz van NOORTWIJCK. Op 08-02-1626 werd Leuntgen NH-gedoopt in de Hooglandsche Kerk te Leiden. Zij was een dochter van Pieter Simonsz (en moeder niet vermeld). Als getuigen werden genoemd: Aecht Simonsz van Noortwijck en Lijsbeth Joosten van Suijdtwijck (scan 184).
Op 15-08-1626 waren Pieter Symonsz van Noorwyck en Marritgen Joostendr van Zuytwijck, echtelieden, bij notaris Gerrit Cornelisz Schuyrman te Leiden om de voogden voor hun kinderen te regelen, zonder daarbij namen te noemen (scan 289-290).
Op 08-09-1655 verschenen voor notaris Jacob Jansz de Haes te Leiden d'Eersame Pieter Symonsz van Noortwijck en d'Eerbare Marijtgen Joosten van Suijtwijck, echtelieden. In het testament stond ook vermeld dat hun enige dochter Appolonia Pietersdr van Noortwijck was (scan 45-47). {Hij is later ondertrouwd op 13-01-1672 te Leiden (getuige(n): Hendrick Hulverdinck, wonende Noorteynde, namens Pieter en namens de bruid: Catharina van Vrelant, dochter, Noorteynde). Deze NH-ondertrouw was tussen Pieter Symonsz van Noortwyck, wonende Noorteynde, weduwnaar van Maertge Joosten van Suytwyck en Jannetge Tymans, wonende Noorteynde, weduwe van Jan Jacobsz van Vrelant. Er werd consent verleend om te Noortwyck te trouwen. Gehuwd op 31-01-1672 te Noordwijk met Jannetge TYMANS.}
Uit dit huwelijk:
   1.  Cornelis Pietersz, gedoopt (Geref.) op 18-12-1622 te Noordwijk-Binnen (getuige(n): Symon Pietersz en Aeltge Pieters).
   2.  Apolonia Pietersdr (Leuntgen), gedoopt (Geref. (Hooglandsche Kerk)) op 08-02-1626 te Leiden (getuige(n): Cornelis Simonsz, Aecht Simons van Noortwijck en Lijsbeth Joosten van Suijdtwijck).
Ondertrouwd (1) op 21-11-1646 te Leiden (Geref.) (getuige(n): Justus Troot, bekende van de bruidegom en Maritgen Joostendr van Suytwyck, haar moeder, wonende Nieuwe Rhijn te Leiden). Willem Claesz van Duijn was weduwnaar van Erckgen Willemsdr van Immerseel, wonende Sijtgraft te Leiden en Apolonia Pietersdr van Noorwyck, jd, Nieuwe Rijn te Leiden. (NH-ondertrouw) met Willem Claesz van DUIJN, bouman (1646).
Ondertrouwd (2) op 17-09-1671 te Leiden (Geref.) (getuige(n): Jacob Gysbersz Schotsman, oom van de Sytgraft, namens de bruidegom en namens de bruid: Josyntge Christiaens, bekende van de Sytgraft en Jacquemyntge Juriaens, bekende uit de Stincksteech). De bruid Applonia Pieters van Noortwijck woonde Oosterlinghplaets en was weduwe van Willem Claesz van Duyn. Echtgenoot is Willem Jansz GRIJFF, geboren te 's-Gravenhage.
   3.  Lijsbeth Pietersdr, gedoopt (Geref. (Hooglandsche Kerk)) op 27-02-1628 te Leiden (getuige(n): Bruijn Joosten, Maritgen Sijmonsen en Jannetgen Joosten).
   4.  Sijmon Pietersz, gedoopt (Geref. (Hooglandsche Kerk)) op 24-12-1629 te Leiden (getuige(n): niet vermeld).
   5.  Joost Pietersz, gedoopt (Geref. (Hooglandsche Kerk)) op 24-09-1630 te Leiden (getuige(n): Arye Joosten, Bruyn Joosten, Willem Pieters, Dievertien Joosten, Haese Bruyne, Geertie Jans en Hester Jans).
   6.  Maertie Pietersdr, gedoopt (Geref. (Hooglandsche Kerk)) op 24-09-1630 te Leiden (getuige(n): Arye Joosten, Bruyn Joosten, Willem Pieters, Dievertien Joosten, Haese Bruyne, Geertie Jans en Hester Jans).
   7.  Maritgen Pietrsdr, gedoopt (Geref. (Hooglandsche Kerk)) op 08-05-1633 te Leiden (getuige(n): Jaques van Belle, Haesken Bruyne en Symentgen Joosten).
   8.  Sijmon Pietrsz, gedoopt (Geref. (Hooglandsche Kerk)) op 24-06-1635 te Leiden (getuige(n): Cornelis Pietersz, Geertjen Willems en Aecht Symons).

IV.10    Jan Aerntsz. van ZUIJTWIJC, timmerman (1620), geboren circa 1570, overleden in/vr 1620 te Leiden? Zoon van Adriaen Gerytsz (zie III.3) en Lijsbeth Henricxdr van VEEN.
Gehuwd 1590-1595 te Leiden? of Oegstgeest? Echtgenote is Marijtgen Jansdr. Geboren circa 1570 te Leiden? Overleden in/vr 1620 te Leiden? Na het overlijden van Marijtgen Jansdr. en Jan Aerntsz. van Zuijtwijc, werd Ansem Jansz., een oom van moederszijde, voogd over hun 5 kinderen. Nadat in 1620 zowel Jan Aerntsz. als Marijtgen Jansdr. waren overleden, werden Joost Adriaensz., bouwman, wonende te Rijnsburg, broer van Jan en Ansem Jansz., oom van moederszijde op 29-01-1620 tot voogden aangesteld over de 5 minderjarige kinderen. Dit bleek uit het voogdenboek van het weeskamerarchief te Leiden.
Uit dit huwelijk:
   1.  Adriaen Jansz. (zie V.30).
   2.  Lysbeth Jansdr (zie V.34).
   3.  Jannetgen, geboren 1596--1597 te Leiden?
Ondertrouwd op 13-04-1633 te Leiden (getuige(n): Aert Jansz van Bodegraven, vader van de bruidegom, wonende te Leyderdorp en Trijntgen Jansdr van Suijtwijck, zuster van de bruid, wonende op de Middelstegraft te Leiden.). Er stond: Dirck Arentsz, jm, geboren te Leyderdorp, wonende op de Middelstegraft, warmoezier en Jannetje Jansdr van Suytwyck, jd, geboren te Leyden, wonende op de Middelstegraft. NH-Ondertrouw voor het gerecht. Gehuwd voor de kerk op 13-04-1633 te Leiden (Gereformeerd) met Dirk Arentsz. van BODEGRAVEN, warmoezier (1633), geboren te Leiderdorp, zoon van Aert Jansz van BODEGRAVEN.
   4.  Marijtgen (Maertgen Jans) (zie V.39).
   5.  Jannetgen (Trijntjen) (zie V.41).
   6.  Gerrit Jansz. (zie V.43).
   7.  Ermpgen van ZUIJTWIJCK (zie V.46).

V.30    Adriaen Jansz. van ZUIJTWIJC, timmerman (1615),bleker (1623), volder (1636), geboren 1594--1595 te Oegstgeest, overleden in/vr 1639 te Leiden? Weeskamer, Leiden, website Hogenda:
no. 3 d.d. 8-3-1627: Reijnoult Claesz. oom wonende te Rijswijk en Adriaen Jansz. van Suijtwijck bleker neef zijn voogden gesteld over Claes oud 3,5 en Baertgen 5 jaar oud of daar omtrent, nagelaten weeskinderen van Jacob Claesz. geboortig van Wassenaar, warmoesman zaliger gewonnen bij Geertgen Claesdr.
Misschien juiste combinatie:
Wassenaar, gerechtelijk huwelijk, zie boek 18, folio 5. 21-03-1621, scan 10: Jacob Claesz, JM, van Wassenaar, woonende ter tijt tot Woerde met Geertge Claesdr, van Woerde, wonende mede in Wassenaar. 1e gebod 28-03, 2e gebod 04-04 en 3e gebod op 12-04-1621. (Zie R3382), zoon van Jan Aerntsz. van ZUIJTWIJC (zie IV.10) en Marijtgen Jansdr.
Ondertrouwd (1) op 17-07-1615 te Leiden (getuige(n): Jan Adriaensz, vader van de bruidegom en Grietgen Fredricx, moeder van de bruid.). Adriaen Jansz, jm, geboren te Ougstgeest, wonende te Leiden, timmerman, met Sytgen Jacobs, jdr, geboren te Leiden. Gehuwd op 04-08-1615 te Leiden met Cijtgen Jacobsdr. Geboren circa 1590 te Leiden, overleden 1622--1635. Cijtgen of Sijtgen, jd in 1615, was een dochter van Jacob Danielsz. (Tonen), schipper en Grietgen Fredericsdr.. De vader van Jacob heette Daniel Tonisz.. Dochter van Jacob Danielsz Tonen en Grietgen Fredricx. Uit het Hoofdgeld van Rijnland in 1623 bleek, dat Adriaen Jansz. van Suijtwijck bleker was in Leiderdorp. Hij woonde daar in de Kerkbuurt met zijn vrouw Cytgen Jacobs en de drie kinderen Cijtgen, Maritgen en Fijtgen en de dienstmeid Trijn Willemsdr.. In 1636 woonde Adriaen buiten de Zijlepoort te Leiden.
Op 18-04-1636 werd Cornelis Jansz., lijndraeijer, voogd en op 02-06-1636 werd Frans Cornelisz., spaense stoelmaecker, voogd, neven, aangesteld over de nog 4 levende kinderen van Adriaen Jansz. van Suijtwijck, molenvoller. Fijtgen was toen dus al overleden.
Weeskamer, website Hogenda:
no. 3 d.d. 18-4-1636 resp. 2-6-1636: Cornelis Jansz. Penser lijndraaier en Frans Cornelisz. Spaense stoelmaker neven zijn voogden gesteld over Sijtgen oud 19, Marijtgen 16, Cornelia 7 en Lijsbeth 6 jaar of daar omtrent, nagelaten weeskinderen van Sijtgen Jacobs zaliger gewonnen bij Adriaen Jansz. Molen voller.
Ondertrouwd (2) op 29-04-1636 te Leiden (getuige(n): Pieter Wastijn , bekende vab de bruidegom en Jacquemyne Vroevroy, schoonzuster, beiden wonende Buyten de Zylepoort). Adriaen Jansz, weduwnaar van Cytgen Jacobsdr, wonende Buyten de Zylepoort, voller, met Lysbeth Joosten, weduwe van Jacob Cornelis Foeyt, wonende Buyten de Zylepoort. Bruid 7 maanden weduwe. Echtgenote is Lijsbeth Joosten. Bij haar tweede huwelijk in 1636 was Lijsbeth Joisten 7 maanden weduwe van Jacob Cornelisz. Foeijt. Haar moeder heette Jaecquemijntgen Joostendr. en Lijsbeth woonde in de voorstad buiten de Sijlepoort (1629 en 1636). In 1636 werd zij gassisteerd door haar schoonzuster Jacquemijne Vroevroij. In 1638 erfden de weeskinderen geld van hun overleden opa en oma van moederszijde (Jacob Danielsz. Tonen en Grietgen Fredericsdr.).
Volgens het penningboek was er op 01-04-1639 54 gulden en 13 stuivers in kas.
Op 22-12-1639 werden Gerijt Jansz. van Suijtwijc en Cornelis Jansz. van Rijn voogden over Jannetgen, omtrent 1,5 jaar, dochter uit het tweede huwelijk van Adriaen Jansz. van Suijtwijc, volder, met Lijsbeth Joisten.
Op 06-1640 verkocht Elysabeth Joostendr, weduwe van Adriaen Jansz van Suijtwijck, aan Joel Foys een waardbon, die jaarlijks 16 gulden, 13 stuivers en 6 penningen opleverde als rente, die kwam van het St. Catharijnen Gasthuijs. (Kijfgraft)
Op 03-12-1640 namen zij ook het voogdijschap over de andere kinderen over van de voogden, die waren aangesteld in 1636.
Op 25-02-1643 kwam de voogd Gerrit Jansen van Suitwick de laatste 6 gulden, 8 stuivers en 2 penningen bij de weeskamer ophalen ten dienste van de weeskinderen.
Uit het penningboek van de weeskamer te Leiden bleek, dat de weeskinderen van Adriaen Jansz. op 28-07-1644 17 gulden en 10 stuivers ontvingen wegens een jaar weesrente van Jan Jacobsz. Smith, barbier te Maassluis.
Op 18-10-1645 werd ook Willem Lodowijcxz. tot voogd aangesteld en op 15-12-1645 werd hij weer ontslagen van deze taak.
Op 01-10-1649 betaalde de weeskamer aan de voogd Gerrit Jansz. van Suijtwijck ruim 24 gulden uit ten behoeve van Cornelia, de dochter van Adriaen Jansz. van Zuijtwijck.
Op 02-08-1656 werd de bakker Jan Eeuwoutsz. van Wijck, zwager van de overleden Adriaen Jansz. mede tot voogd over de nagelaten kinderen aangesteld.
18-10-1645: Willem Lodowijcxsz. van der Ven knecht van de tresorier alhier gebeden vriend is tot medevoogd gesteld over de nagelaten weeskinderen van Adriaen Jansz. van Zuijtwijck, als mede erfgenamen van Trijntgen Jansdr. van Zuijtwijck.15-12-1645: Willem Lodowijcxsz. van der Ven is van de voorsz. zijn voogdij weder ontslagen.2-8-1656: Jan Eeuwoutsz. van Wijck bakker behuwde broeder is tot medevoogd gesteld over de nagelaten weeskinderen van zaliger Adriaen Jansz. van Suijtwijck.
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Sijtgen Adriaensdr. Geboren 1617 te Leiden, overleden in/na 1689. Ook Chijtgen Ariensdr. van Suijtwijck. Op 12-06-1649 gaat de voljaerde Sijtgen naar de weeskamer te Leiden en haalde daar de goederen op (lichten), die zij hadden bewaard na het overlijden van haar vader en moeder.
Zij was jd en woonde in 1650 in de Jan Vossensteech.
Op 08-09-1682 is Cijtje Adriaansdr van Zuidwijk met Nicolaas Luidertsz getuige bij de NH doop in de Hooglandsche Kerk te Leiden van Maria Verbrugge, dochter van Abraham Verbrugge en Catharina van Dortmond.
Ondertrouwd (1) op 18-11-1650 te Leiden, gehuwd op 04-12-1650 te Koudekerk. Er stond bij de bruid Cijtie Adriaens van Suijdwijk: met attestatie van Leiden. Gehuwd voor de kerk op 18-11-1650 te Leiden (gereformeerd) met Pieter Cornelisz. van VELZEN, warmoesier (1643), geboren 1605. Op 28-09-1643 was Pieter Cornelisz van Velsen 38 jaar. Ook Pieter Cornelisz.van Welsen. Zoon van Cornelis (van VELZEN). Pieter Cornelisz. was bij zijn huwelijk in 1650 weduwnaar van Trijntgen Crijnen. Hij woonde op de Oude Rijn te Leiden. Hij was geassisteerd met Jan Ewoutsz. van Wijck, zijn bekende, die woonde in de Jan Vossensteech.
Chijtgen was geassisteerd met haar toekomende schoonzuster Lijsbeth Cornelis.
Op 08-02-1651 lezen wij bij notaris Jacob Jansz de Haes te Leiden, dat Pieter Cornelisz van Velsen, commissaris van veerschuijten op de stad Amsterdam, optrad als huurder van een huis met erf, staande op het Amsterdamsche Veer, genaamd "de Voetbooch" (scan 67).
Op 01-08-1652 compareerden Pieter Cornelisz van Velsen, commissaris op het Amsterdamse Veer in Leiden en Sijtgen Adriaensdr van Suijtwijck, geechte luijden, voor notaris Cornelis van Berendrecht te Leiden (f127, scan 207-208). Pieter was ziekelijk en Sijtgen was gezond van lichaam en geest. Verder geen personen genoemd.
Op 25-11-1658 kwam Pieter Cornelisz van Velsen bij notaris Frans Douden te Leiden. Hij trad op als beëdigd commissaris van de veer vaerschuijten, die voeren van Leiden op Amsterdam (f132, scan 45-46). Voor het eerst een handtekening met van Velzen. {Hij was eerder ondertrouwd op 25-01-1629 te Leiden (getuige(n): Floris Pietersz van Poelgeest, oom van de bruidegom en Neeltgen Crijnen (Knotter?), zuster van de bruid, wonende Marckt.). Pieter Cornelisz van Velsen, jm, wonende op de Hoygraft, warmoesman, ging NH in ondertrouw met Trijntgen Crijnendr, wonende Oude Rijn, weduwe van Jan Gijsbertsz Knotter. Echtgenote is Trijntgen Crijnen, overleden in/na 1643. Zij was hiervoor getrouwd geweest met Jan Gijsbertsz Cnotter. Dochter van Crijn Aelbertsz, schipper, en Marijtien Matheusdr. Op 22-10-1631 waren Pieter Cornelisz van Velsen en Trijntien Crijnendr getuigen bij de NH-doop in de Pieterskerk te Leiden van Cornelis, zoon van Gerrit Antonisz en Lijsbeth Cornelisdr.
Op 30-12-1632 koopt Pieter Cornelisz van Velsen, warmoesman, huisraet en inboedel, die daar beschreven wordt (notaris Kaerl Outerman, f 090 scan 228-229).
Op 19-01-1636 kwam Pieter Cornelisz van Velsen, warmoesier, voor notaris Jacob Jansz de Haes voor een obligatie van 112 gulden. Hij woonde op de Ouden Rhijn te Leiden in de "drie Aertgens socken" (scan 45-46).
De gegevens rondom Trijntgen Crijnen zijn gevonden in het Notarieel Archief te Leiden bij notaris Kaerl Outereman d.d. 17-01-1643 (f 021 scan 60-63).
Op 28-09-1643 stond er bij Pieter Cornelisz van Velsen, 38 jaar, wonende te Leiden, warmoesier (NA notaris Jacob Jansz de Haes scan 362).
Op 12-09-1645 compareerde voor notaris Willem van Vredenburch te Leiden (acte 131, scan 310-311) Aert Henricxs Kuijl, innewonende burger alhier. Hij gaf te kennen, dat hem van Matheus Pietersse schipper tot Schiedam, uit cope van een kagerschuijt, die hij gekocht had van Jan Thomasz Wittebol en Neeltgen Jeremiasdr van Heuvel gecompeteerd heeft een somme van 700 gulden, die aen hem ten volle zijn voldaen en betaelt conform de gecasseerden custingbrieff daer van overgelevert met bijvoeginge. Verder nog wat over een bijlbrief van de genoemde cagerschuijte, omtrent 6 jaar geleden geleverd enseeckere acte van borchtochte gepasseerd bij Jacob Bartelsz tot Schiedam.
Op 20-06-1644 laat Pieter zijn testament opmaken bij notaris Kaerl Outerman (scan 232-234). Voor de ene helft 't Vrouwen Elisabeths Gasthuis en voor de andere helft de kind(eren) van zijn zuster Elisabeth Cornelisdr.}
Ondertrouwd (2) op 10-03-1671 te Leiden, gehuwd op 05-04-1671 te Leiden met Nicolaes van HEUSDEN, laeckendrapier, geboren circa 1640 te 't Lant van Limborch. Nicolaes van Heusden, wonende Nieuwe Hogewoert, weduwnaar van Tanneke de Neve, was geassisteerd met Vincent Pieters, bekende van de Bierkaay. De weduwe Sijtge woonde op de Amsterdamsche Veer te Leiden. Zij was weduwe van Pieter Cornelisz van Velsen, geassisteerd met Elijsabeth Arijens van Suijtwijck, haar zuster en Jannetgen Huijberts van Schoonderwoert, wonende in de Koesteech (getrouwd met Willem een broer van Nicolaes).
Nicolaes van Heusden was al eerder gehuwd geweest. Als jm, geboren in het Lant van Limborch, lakendrapier, trouwde hij te Leiden met Anna de Neve op 30-03-1663. Hij woonde toen in de Verwerstraat te Leiden. Hij was toen geassisteerd met zijn vader Claes Willemsz, die woonde in de Verwerstraet. De bruid was geboren te Yperen en had als getuige haar zuster Sesyna de Neve van de Hogewoert.
Bonboek Marendorp Rijnsijde: Op 27-09-1661 kocht Pieter Cornelisz van Velsen een huis aldaar. Op 20-05-1671 is door Claas Claasz van Heusden, getrouwd met Zijtje Ariaansdr van Zuijtwijk, tevoren weduwe en boedelhoudster van sa. Pieter Cornelis van Velsen dit huis weer.
Volgens het bonboek te Leiden kocht Nicolaes van Heussen een huis in Marendorp Rijnsijde op 13-06-1671.
Op 20-01-1689 verkocht Sytge Adriaens van Zuijderwijck, getrouwd met Nicolaes Luijten, dit huis weer.
Ondertrouwd (3) op 07-02-1682 te Leiden (getuige(n): Abraham Verbrugge, zijn neef van de Ouden Rijn en Lijsbeth Arijens van Suijdwijck, haar zuster in de Claresteegh en Duijfge Goosens, haar bekende op de Marct). Nicolaes Luyters, wonende Ouden Rijn te Leiden, weduwnaar van Maria van Dortmont met Sytge Ariens, wonende te Amsterdamse Veer te Leiden, weduwe van Claes van Heussen. Dit was een NH 0ndertrouw. Echtgenoot is Nicolaes Luyten. Op 08-09-1682 waren Nicolaas Luidertsz en Cijtje Adriaansdr van Zuidwijk getuigen bij de NH-doop in de Hooglandsche Kerk te Leiden van Maria Verbrugge, dochter van Abraham Verbrugge en Catharina van Dortmond.
In het bonboek, folio 479v scan 213, stond dat op 20-01-1684 Sijtge Adriaens van Zuijdwijck, als weduwe en boedelhoudster van Nicolaes van Heusden een goed verkocht. Sijtge was toen getrouwd met Nicolaes Luyten.
   2.  Maria Adriaensdr. (zie VI.55).
   3.  Fijtgen Adriaensdr. Geboren circa 1622, overleden in/vr 1636 te Leiden. Fijtgen was vermoedelijk jong gestorven.
   4.  Cornelia Adriaensdr. Geboren circa 1629 te Leiden? Of 1615-1620 in Den Haag? Ook Cornelia van Zuijdtwijck.
Ondertrouwd op 25-02-1652 te Den Haag, gehuwd voor de kerk op 02-04-1652 te Den Haag (Groote Kerk) met Simon de HOOGH, herbergier, geboren 1615-1630 te 't landt van Luxemburgh. Simon, jm, was afkomstig van 't landt van Luxemburgh. Hij woonde in 1652 in Den Haag. In 1652 woonde Cornelia in Den Haag.
Op 03-08-1656 ging Simon de Hoogh, herbergier in 's-Gravenhage, voljaert en getrouwd met Cornelia Adriaensdr., nagelaten dochter van Adriaen Jansz. van Suijtwijck en Cijtgen Jacobsdr., beiden overleden, naar de weeskamer te Leiden om de goederen te lichten en te ontvangen.
   5.  Lijsbeth Adriaensdr. (zie VI.60).
Uit het tweede huwelijk:
   6.  Jannetgen, geboren 1638-1639 te Leiden.

VI.55    Maria Adriaensdr. van ZUIJTWIJC, geboren 1620. Ook Maritgen, dochter van Adriaen Jansz. van ZUIJTWIJC (zie V.30) en Cijtgen Jacobsdr.
Ondertrouwd op 13-03-1646 te Leiden met Jan Everts van WIJCK, bakker (1646, 1656), geboren circa 1620 te Heusden, overleden in/na 1660. Ook Jan Ewoutsz. van Wijck. Jan Everts was als jm woonachtig in de Ketelboetersteech te Leiden. Hij was geassisteerd met Gerrit Jansz. van Suijckwijk, hem bekend, die bakker was in de Jan Vossensteech te Leiden. Maria Adriaensdr., jd, woonde op de Ouden Rijn te Leiden en was geassisteerd met Grietgen de Bont, haar bekend.
Jan Everts verscheen op 02-06-1646, als voljaerde man van Maria Adriaensdr. van Suijtwijck bij de weeskamer te Leiden om haar goederen te lichten en te ontvangen.
Hun dochter Aeltgen van Wijk was op 23-07-1656 Nederlands Hervormd gedoopt in de Hooglandse Kerk te Leiden. Doopgetuigen waren Pieter Cornelisz. van Welsen en Sijtgen Arijens van Suijtwijck.
Jan Everts van Wijk werd op 02-08-1656 tot medevoogd over de nagelaten weeskinderen van Adriaen Jansz. van Suijtwijck aangesteld.
In het register van Poorterinschrijving te Leiden wordt op 07-05-1646 Jan Ewoutsz van Wijck (bakker) genoemd. Als borg: Davidt Woutersz de Meij (kuiper) en Pieter Henricxz van Noorduyn (bode met de busse).
Uit dit huwelijk:
   1.  Sijtgen, gedoopt (Hooglandsche Kerk) op 17-01-1647 te Leiden (getuige(n): Eeuwout Jansz van Wijck en Sijtgen Aertsen van Suijwijck). Dochter van Jan Eeuwoutsz van Wijck en Maria Aertsen van Suijwijck.
   2.  Adriaen, gedoopt (NH Hooglandsche Kerk) op 09-01-1648 te Leiden (getuige(n): Eewout Jansz van Wijck en Sijtgen Ariaens van Suijtwijck). De vader werd Jan Eewouts van Wijck genoemd.
   3.  Sijtgen, gedoopt (NH-Hooglandsche Kerk) op 30-09-1649 te Leiden (getuige(n): Cornelia Ariens van Suijdwijck). Dochter van Jan Eewouts van Wijck en Maria Ariens van Suijdwijck.
   4.  Cornelia van WIJK, gedoopt (NH Hooglandsche Kerk) op 05-03-1651 te Leiden (getuige(n): Pieter Cornelisz van Velsen en Sijtje Aris van Zuijdwijk). Ouders: Jan Ewoutsz van Wijk en Maria Aris van Zuijdwijk (scan 241).
   5.  Eewout, gedoopt (NH Hooglandsche Kerk) op 08-01-1653 te Leiden (getuige(n): Pieter Cornelisz en Sijtje van Suijtwijck). Alleen de vader: Jan Eewoutsz van Wijck.
   6.  Cornelis, gedoopt (NH-HK) op 22-10-1654 te Leiden (getuige(n): Pieter Cornelisz van Velsen en Sijtge Arents van Suijdwijck). Ouders: Jan Ewouts van Wijck en Maria Arents van Suijdwijck.
   7.  Aeltgen, gedoopt (NH Hooglandse kerk) op 23-07-1656 te Leiden (getuige(n): Pieter Cornelisz van Velsen en Sijtgen van Suijtwijk). Ouders: Jan Ewoutsz van Suijtwijck (i.p.v. Wijck, dat wordt verwacht) en Maria van Suijtwijck.
   8.  Hendrintje, gedoopt (NH Hooglandsche Kerk) op 26-05-1658 te Leiden (getuige(n): Jan Jacobsen van Hoeken en Lijsbeth Arentsdr. van Zuijdwijk). Ouders: Jan Eeuwoutsen van Wijck en Maria Arendsdr van Zuijtwijck.
   9.  Jacob, gedoopt (NH Hooglandsche Kerk) op 19-04-1659 te Leiden (getuige(n): Sijtje Aris van Suijdtwijck).
   10.  Johannes, gedoopt (NH Hooglandsche Kerk) op 20-01-1661 te Leiden (getuige(n): Pieter Cornelis van Velsen en Sijtje van Suijdtwijck). Ouders: Jan Ewoutsz van Wijck en Marij van Suijtwijck.

VI.60    Lijsbeth Adriaensdr. van ZUIJTWIJC, geboren circa 1630, begraven in/na 1689 te Leiden. Tussen 25 november en 2 december 1684 werd Lijtie Suijdwijck begraven (Bolwerk). Maar op 09-01-1689 was Lijsbeth Arijens van Suidewijk doopgetuige; dus vreemd. Ook Elisabeth Ariensdr. van Suijtwijck. Dochter van Adriaen Jansz. van ZUIJTWIJC (zie V.30) en Cijtgen Jacobsdr.
Ondertrouwd op 19-12-1648 te Leiden. NH-ondertrouw. Gehuwd voor de kerk op 19-12-1648 te Leiden (gereformeerd) met Jan Jacobsz. van HECKE, lintwerker (1648), geboren 1620-1625 te Leiden. Jan Jacobsz., jm, woonde op de Maren in 1648.
Op 10-04-1680 werd Geertgen NH gedoopt te Leiden, dochter van Jacobus van der Boogh en Fijtgen Jans. Doopgetuigen waren: Jan Jacobsz van Hecke en Tijtgen Arijs van Suijderwijck. Jan werd geassisteerd door zijn broer Joost Jacobsz. van Hecke, die op het Levendael te Leiden woonde.
Lijsbeth werd geassisteerd door haar moeije, tante, Maertgen Jans van Suijtwijck, die in de Ouwe Voorstadt woonde.
Lijsbeth woonde bij haar huwelijk in 1648 (jd) in de Thoornsteegh.
Op 02-02-1649 ging Jan Jacobsz. van Hecke, voljaerde man van Lijsbeth, nagelaten dochter van Adriaen Jansz. van Suijtwijck, naar de weeskamer te Leiden om haar goederen te lichten.
In 1667 werd Johannes uit dit huwelijk gedoopt te Leiden.
Op 09-01-1689 was Lijsbeth Arijens van Suidewijk met Magdaleentgen Jans van Hecken getuige bij de NH doop in de Nieuwe- of Marekerk te Leiden van Arij Bosman, zoon van Leendert Pietersz Bosman en Maria Jans van Hecken.
Uit dit huwelijk:
   1.  Jacob, gedoopt (NH Hooglandsche Kerk) op 12-02-1654 te Leiden (getuige(n): Pieter Cornelisz van Velsen en Jacomijntien Isaackx). Ouders: Jan van Hecke en Lijsbeth Ariens van Zuijtwijck.
   2.  Sijtge Jans (van HECKE), geboren te Leiden.
Ondertrouwd op 09-06-1679 te Leiden (getuige(n): Johannes du Tooij, zijn zwager, wonende in de Camp en Lijsbeth Ariens van Suijtwijck, moeder van de bruid). NH ondertrouw, JM van Leiden, wonende in de Camp en JDr van Leiden, wonende op de Marendorpse achtergraft, net zoals haar moeder. Echtgenoot is Jacobus van der BOOGH, greijnwerker (1679). {Hij is later ondertrouwd op 08-09-1684 te Amsterdam. Jacobus van der Boog(h), van Leiden, Sisdrukker, weduwnaar van Zijtje Jans, wonende op de onbekende gracht en Judith de La Voije, van Amsterdam, 25 jaar, op de Prinsegracht, vergezeld van haar moeje (???rikje Hemmink, moeder impotent. Echtgenote is Judith de LAVOJE.}

V.34    Lysbeth Jansdr, geboren voor 1595, overleden op 21-09-1665 te Leiden. Er stond Lijsbert Jansz. van Suijtwijck. Het was wel vreemd, dat Lijsbeth in 1620 niet bij de weeskinderen van Jan Aerntsz. van Zuijtwijc werd genoemd. Misschien was zij al voljaard (25 jaar of ouder) en dus geboren voor 1595. Dochter van Jan Aerntsz. van ZUIJTWIJC (zie IV.10) en Marijtgen Jansdr.
Ondertrouwd (1) op 07-11-1620 te Leiden (getuige(n): namens de bruidegom: zijn meester Walich Jansz en namens de bruid haar zuster Appollonia Jans). Aert Meijnertsz, jm, geboren te Loosdrecht, wonende te Leiden, kuiper met Lijsbeth Jans, jd, geboren te Leiden, gehuwd op 29-11-1620 te Leiden. Een schepenhuwelijk. Echtgenoot is Aert Meynertsz (SELDENRIJCK), overleden in/vr 1636.
Ondertrouwd (2) op 13-08-1636 te Leiden (getuige(n): Namens de bruidegom Claes Lenertsz van Zijl, bekende op Marendorp en namens de bruid Trijntgen Jans, haar zuster, wonende op de Middelstegraft). NH-ondertrouw, L-233, scan 232 . Davidt, jm, woonde in de Camp (te Leiden) en Lysbeth, weduwe van Aert Meynertsz, wonende Haerlemstraet. Echtgenoot is David Wouters de MEIJ, kuiper (1636, 1641), geboren 1599 te Noorwits. In het Notarieel Archief te Leiden bij notaris Dirck Jansz van Vesanevelt valt te lezen dat Davidt één van de "hooftmannen van 't Cuijpers Gilde binnen deser stadt Leijden" is (21-08-1641, f058, scan 155). Uit het weeskamerboek te Leiden, via de site van www.hogenda.nl:
no. 2 d.d. 11-12-1636: Jacob Meijndrechtsz. huisman te Loosdrecht oom en Willem Lodewijcxsz. van der Ben [moet zijn: Ven] gebeden vriend zijn voogden gesteld over Meijndert oud 10 en Magdaleentgen 12 jaar of daar omtrent, nagelaten kinderen van Aert Meijndertsz. kuiper zaliger gewonnen bij Lijsbeth Jansdr.
Bijgeschreven: 13-2-1651: David Wouters de Meij Stiefvader kuiper en Gerrit Jansz. van Suijtwijc bakker oom zijn voogden gesteld over de twee nagelaten kinderen van Aert Meijndertsz. Seldenrijck gewonnen bij Lijsbeth Jansdr. van Zuijdtwijck en dat in plaats van de overleden voogden.
Op 16-04-1653 verleende Davith, 54 jaar, attestatie als lid van het kuipersgilde te Leiden (scan 238).
Op 04-04-1654 liet Davith Wouters de Meij, kuiper, wonende op de Haerlemerstraet te Leiden zijn testament opmaken voor notaris Jacob Jansz de Haes (488-scan 179-181). Hij was ziekelijk en benoemde zijn vrouw Elijsbeth Jans van Suijtwijck tot zijn universeel erfgename. Verder kreeg zijn nicht Marijtgen Pieters Nobel, wonende in Middelburch in Seelant, 50 gulden en de twee kinderen van zaliger Jan Schuddemaet, wonende in Engelant, beiden 25 gulden.
Vervolgens liet Davit Wouters de Meij, ziekelijk, eertijds kuijper, wonende op de Haerlemerstraet over de Vrouwenkerck, op 13-02-1655 zijn testament wijzigen (490-scan 65-67). Weer wordt Marijtgen genoemd en verder aan Marijtgen Gerrits van Suijtwijck, zijn petekind, 10 gulden. Zijn lieve en waerde huijsvrouwe blijft universeel erfgename.
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Magdaleentgen, geboren 1624.
   2.  Meijndert, geboren 1626.
Uit het tweede huwelijk:
   3.  Janneke, gedoopt (NH Hooglandsche Kerk) op 15-09-1647 te Leiden (getuige(n): geen). Alleen werd de vader vermeld: David Woutersz. Het kan ook een foute koppeling zijn, omdat er ook een Davith Woutersz is, die is getrouwd met Trijntgen Jans in 1644.

V.39    Marijtgen (Maertgen Jans) van ZUIJTWIJC, geboren 1598--1599 te Oegstgeest, overleden 1648--1651. Op 19-12-1648 was Maertgen Jans van Suijtwijck getuige bij het huwelijk van haar nicht Lijsbeth Ariensdr. van Suijtwijck te Leiden. Dochter van Jan Aerntsz. van ZUIJTWIJC (zie IV.10) en Marijtgen Jansdr.
Ondertrouwd op 22-04-1622 te Leiden, gehuwd op 08-05-1622 te Leiden (getuige(n): Gommert Gommertsz, vader en van de bruid: Cijtgen Jacobs snaer (schoondochter, -moeder,-schoonzuster)(Hier dus schoonzuster)). Jan Gommertsz was geboren te Hasaertswoude en Marytgen Jans te Oegstgeest.
Jan Gommertsz, wonende in de Rijnstraat, ging als weduwnaar van Maertgen Jans van Suijtwijck op 30-03-1651 te Leiden in ondertrouw. Het schepenhuwelijk tussen hem en Maertgen Thonis, geboren te Hazerswoude en wonende aldaar, werd op 15-04-1651 te Leiden gesloten. Als getuigen traden op: Floris van de Noorda, bekende, namens de bruidegom en Belytgen Pieters, bekende, namens de bruid.
Echtgenoot is Jan Gommertsz APPELMAN, schippersgezel (1622), schipper, geboren 1597--1598 te Hazerswoude, overleden in/vr 1659, zoon van Gommert Gommertsz. Op 13-08-1640 legden voor notaris Henrick Melchiorsz Brasser te Leiden Jan Gommertsz Appelman, schipper opt veer van Leiden naar Haerlem, 42 jaar, een verklaring af. (f155, scan 266)
Op 14-06-1643 voor notaris Claes Dircksz Verruyt te Leiden weer een verklaring waarbij Jan Gommertsz, schipper int Amsterdamse veer, betrokken is. (f64, scan 100-101)
Voor notaris geeft op 12-11-1647 Jan Gommersz van Appelman, schipper op Amsterdam, 100 gulden schuldig te zijn aan Cornelis Migielsz van Egmont. (folio 12 nov., scan 352-353)(Hij ondertekent met een merk.)
Op 13-09-1649 leggen voor dezelfde notaris enkele schippers een verklaring af op verzoek van Jan Gommersz, schipper. (folio 172, scan 212-213)
Op 30-03-1650 compareerde voor notaris Jan Gerritsz van Outshoorn te Leiden Jan Gommertsz Appelman, schipper int Amsterdamse Veer, 53 jaar. Met andere schippers(knechten) legden zij een verklaring af, dat het seijl van de veerschuijt te klein was voor gebruik. (folio 87, scan 167-168)(tekent weer met merk)
. {Hij is later ondertrouwd op 30-03-1651 te Leiden. In Digitale Stamboom stond een schepenhuwelijk (1592-1795) DTB Leiden inv. 3, folio 082; Bruidegom: Jan Gommertsz., weduwnaar van Maertgen Jans van Suijtwijck, wonend te Rijnstraet, schipper op 't Amsterdamse veer.
Bruid: Maertgen Thonis, Haserswoude, wonend te Haserswoude
Trouwen te Leiden op 15-04-1651; ondertrouw 30-03-1651.
Gehuwd op 15-04-1651 te Leiden met Maertgen Tonis NIEUWERSLOOT, geboren te Hazerswoude, dochter van Theunis Pieters NIEUWERSLOOT en Martijntge Ghijsbertsdr. Voor notaris Gerard Beeckerts te Leiden werd op 16-09-1651 het testament opgemaakt voor Jan Gommertsz Appelman, schipper op Amsterdam en Maertge Theunis Nieuwersloot, zijn huisvrouw. Zijn huisvrouw een kindsdeel (1/7) en zijn 6 voorkinderen bij Maertge Jansdr van Suijtwijck gewonnen het andere deel (6/7). Ook zullen de kind(eren) uit het 2e huwelijk hun eventuele kindsdeel ontvangen. (/7 is door de schrijver bedacht.) Als de vrouw als eerste overlijd, erven ook haar ouders, wonende aan den Hogen Rijndijck te Hazerswoude, Theunis Pieters Nieuwersloot en Martijntge Ghijsbertsdr. Beide testateurs stelden een teken. (folio 56 ipv 58, scan 77-79)
Voor notaris Nicolaes Paets geeft op 12-10-1654 Jan Gommersz, schipper op Amsterdam, aan dat hij 200 gulden schuldig is aan Nanning en Cornelis Pieterssoonen van Sijlhouck. (acte 115, scan 280-281).
Voor notaris Jacob Jansz de Haes te Leiden legde op 02-09-1656 Jan Gommertsz, schipper van Leiden op Amsterdam, 58 jaar, met meerdere schippers een verklaring af. (folio 239, scan449-450)
Op 02-09-1656 komt Jan Gommersz, schipper van Leiden op Amsterdam, 58 jaar, voor notaris Jacob Jansz de Haes te Leiden om een verklaring af te leggen. Geen relaties genoemd. (folio 239, scan 449-450).}
Uit dit huwelijk:
   1.  Pieter Jansz, geboren 1623--1625. Als mede erfgenaam van zaliger Jan Gommertsz Appelman in het bonboek op 11-11-1659 verkocht hij een obligatie aan Jacob Anthonisz van Nieuwerslooth. Bonboek: Vrijdomme buijten de Sijlepoort, Opten Rijn.
Ook Nanning Pietersz werd vermeld.

V.41    Jannetgen (Trijntjen) van ZUIJTWIJC, geboren 1600-1601 te Leiden? Overleden in/vr 1645 te Leiden? Op 18-10-1645 vond de boedelscheiding plaats voor de weesmeesteren van de stad Leiden na het overlijden van Trijntgen Jansdr. van Suijtwijck. Hierbij betaalde Cornelis 20 gulden aan de 6 weeskinderen van zijn overleden zwager Adriaen Jansz. van Suijtwijck. Zij werd in 1620 jonge Jannetgen genoemd. Uit latere gegevens viel af te leiden dat haar naam veranderde in Trijntjen. In 1636 woonde Trijntjen op de Middelste Gracht te Leiden. Dochter van Jan Aerntsz. van ZUIJTWIJC (zie IV.10) en Marijtgen Jansdr.
Ondertrouwd (1) 1625-1630 met Arent TAKES.
Ondertrouwd (2) op 23-04-1636 te Leiden. Nederlands Hervormd Ondertrouw, inv. 12, folio 189. Echtgenoot is Cornelis Jansz. van RIJN, schuijtvoerder (1636 en 1645), overleden in/na 1645. Bij zijn huwelijk in 1636 was Cornelis weduwnaar van Jannetje Thonisdr.. Hij woonde op de Middelste Gracht te Leiden.
Cornelis werd hierbij geassisteerd door Pieter Jacobsz., die woonde op Marendorp te Leiden. Trijntgen had als getuige haar zuster Lijsbeth Jansdr., die op de Haerlemstraet te Leiden woonde.
Op 18-10-1645 vond de boedelscheiding plaats voor de weesmeesteren van de stad Leiden na het overlijden van Trijntgen Jansdr. van Suijtwijck. Hierbij betaalde de weduwnaar Cornelis Jansz. van Rijn 20 gulden aan de zes weeskinderen van zijn overleden zwager Adriaen Jansz. van Suijtwijck.
Op 05-10-1646 ging te Leiden Cornelis Jansz van Rijn, weduwnaar van Trijntgen Jans van Suytwijck, wonende aan de Middelstegraft, in ondertrouw met Jannetge Daniels van Stafele, geboren te Haerlem en wonende in de Sonneveltsteech te Leiden.
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Jan, gedoopt (NH-Hooglandsche Kerk) op 05-02-1623 te Leiden (getuige(n): Douwe Joukes en Jannetgen Jans). Ouders: Aren Takes en Trijn Jans.
   2.  Maeijcken, gedoopt (NH-Hooglandsche Kerk) op 01-07-1629 te Leiden (getuige(n): Wouter Jacobs, Janneken Jans en Armken Jans). Ouders: Arent Takes en Trijntjen Jans.

V.43    Gerrit Jansz. van ZUIJTWIJC, bakker (1636, 1640, 1646), geboren 1607--1608 te Oegstgeest (41 jaar in 1649), begraven op 01-07-1660 te Leiden. Ook Gerijt en Gerridt Jansz. van Suijdtwijck. Zoon van Jan Aerntsz. van ZUIJTWIJC (zie IV.10) en Marijtgen Jansdr.
Ondertrouwd op 26-10-1636 te Leiden (getuige(n): David Wouters, zwager van de bruidegom, wonende Haerlemstraet te Leiden en Aechgen Jansdr, zuster van de bruid, wonende op de Langebrugge te Leiden). Er stond: Gerrit Jansz van Suytwijck, geboren te Oegstgeest, wonende in de Jan Vossensteech te Leiden, bakker en Beatris Jansdr, weduwe van Goossen Gerrits, wonende ook in de Jan Vossensteech. Op 06-02-1625 ondertrouwde (NH) Beatris Jansdr, geboren te Woerden, wonende te Leyden met Goosen Gerritsz, geboren te Alsmeer, bakker. Echtgenote is Beatris Jansdr. Geboren 1600-1605 te Woerden. Ook Beatrix Jansdr Penningh. Op 29-10-1636 stelden Gerrit Jansz van Zuijtwijck, jm, en Beatricx Jansdr Penningh, weduwe van Goossen Gerritsz, in zijn leven bakker, hun huwelijksvoorwaarden op voor notaris Jacob Jansz de Haes. Beatricx was vergezeld door Michiel van der Maes, haar goede bekende en gekozen voogd. Er wordt ook gesproken van voorkinderen van de bruid met Goossen Gerritsz (scan 523-525).
Gerrit woonde in 1636, 1642 en in 1660 in de Jan Vossensteeg te Leiden.
Gerrit werd bij zijn ondertrouw in 1636 geassisteerd door David Wouters, zijn zwager, die op de Haarlemmerstraat te Leiden woonde.
Beatris werd geassisteerd door Aechgen Jansdr., haar zuster, die op de Langebrug woonde te Leiden. Beatris woonde in de Jan Vossensteeg te Leiden.
Beatris was voor haar huwelijk met Gerrit Jansz van Zuijtwijck al getrouwd geweest. Op 06-02-1625 ging Beatris Jansdr., jd, wonende te Leiden in ondertrouw met Goosen Gerritsz., jm, geboren in Aalsmeer, bakker van beroep. Op 26-04-1626 werd in de Hooglandsche Kerk ene Duijfken NH-gedoopt. Alleen vader Goossen Gerrits werd vermeld met de getuigen: Dirick Janssen en Jacob Willemsen. Op 31-10-1627 is Gerrijt NH-gedoopt in de Hooglandsche Kerk, met als vader Goossen Gerrijtsz en geen getuigen. Ene Jan werd NH-gedoopt op 06-08-1634 in de Hooglandsche Kerk. Als vader: Goosen Gerritsz en als getuigen: Annetgen Gerridts en Beatris Jans.
Op 03-11-1635 werd ene Goossen Gerritsz, wonende in de Jan Vossensteech begraven (vermoedelijk de juiste persoon)(scan 287, begraafnr. 644). Op 19-11-1635 werd een kind van Goossen Gerritsz, wonende in de Jan Vossensteech begraven (scan 315, begraafnr. 16).
Na het overlijden van Goosen Gerrits hertrouwde Beatris Jansdr. met Gerrit Jansz. van Zuijtwijck.
Op 06-05-1640 trouwde Frans Dircx, molenaar, geboren te Heynenoort, wonende te Oude Vest, met Trijntgen Matheus, wonende te Oude Vest. Zij was weduwe van Jacob Aelbertsz Hogedoorn. Als getuige namens de bruidegom Gerrit Jansz van Zuytwijck, Jan Vossensteech en namens de bruid Beatricx Jans, bekende van de Oude Vest.
Op 19-11-1641 was Gerrit Jansz van Suydwyck getuige bij de NH-doop in de Hooglandsche Kerk van Sara Bosmans, dochter van Meynart Lubbertsz en Sara Bosmans. De andere getuigen waren: Abraham de Mattere, Weyntje Pieters en Maertje Kalwers.
Op 11-04-1642 ondertrouwde (NH) Pieter Jansz, bakker, geboren in Rotterdam, wonende in de Jan Vossensteech, met Jenneken Evertsdr Brants, geboren te Breda, wonende Te Steenschuyr te Leiden. Getuige namens de bruidegom was Gerrit Jansz van Zuytwijck, bekende van de Jan Vossensteech en namens de bruid Evert Jansz Brant, vader, van Delff.
Op 09-06-1642 was Gerrit Jansz van Suijtwijck getuige bij de NH doop van Abigael, kind van Pieter Pietersz. De andere getuigen waren: Barbertje de Cousser en Catalina Coninx.
Op 01-08-1648 kwam Gerrit Jansz van Suijtwijc, backer bij notaris Kaerl Outerman. Hierbij leende hij 600 gulden uit en werd de rentebetaling (37 gulden/jaar) afgesproken (f146, scan 358-359).
Op 08-03-1649 compareerden bakker Gerrit Janz van Suijtwijc, oud omtrent 41 jaar, lid van het bakkersgilde en bakker Jan Pietersz van Keulen en Andries Le Roij, knecht voor notaris Kaerl Outerman . Een tweetal vrouwen hadden niet betaald voor het brood (f030, scan 191 e.v).
In het bonboek van de Jan Vossensteeg te Leiden stond: De helft van deze huisinge bij Pieter Cornelisz Snel, als man ende voocht van Maria Gerritsdr Zuijtwijck, dochter ende eenige erffgenaem van Gerrit Jansz van Zuijtwijck, die ten wijve hadde Beatrix Jans, te voorens weduwe ende boedelhoutster van Goossen Gerritsz, verkost aen Gerrit Goossensz, backer, daer van hem als soon ende mede erffgenaem van de voornoemde Beatrix Jans bij scheijdinge, verleden voor den Notaris Verruijt ende seeckere getuijgen, waervan extract authenthijck alhier opgelevert is op ten 22-02-1661, trecht tot de wederhelfte heeft verkregen, vrij om enz.
In het bonboek van de Nieuwe Houtmarckt stond:
Op 24-06-1656 verkocht Frans Dircxsz, molenaer, een huis aan Gerrit Jansz van Suijtwijck. Daarna is het bij Gerrit Goossensz corenvelth cum socijs kinderen ende erffgenamen van za:(liger) Beatrix Jansdr Penningh (op 13-07-1661), laetst weduwe van Gerrit Jansz van Zuijtwijck verkost aan Willem Willemsz van Bilderbeeck. {Zij was eerder ondertrouwd op 06-02-1625 te Leiden. Goosen Gerritsz, geboren te Alsmeer, jm, bakker met Beatris Jansdr, jd, geboren te Woerden en wonende te Leiden (I-244v). (NH-Ondertrouw voor het gerecht.) met Goosen GERRITSZ, bakker, geboren te Aalsmeer, begraven op 03-11-1635 te Leiden. Goossen Gerritsz wonende te Jan Vossensteeg. Op 07-03-1625 werd Goossen Gerritsz, backer, poorter te Leiden. Hij kwam van Aalsmeer. Als borgen: Tobias de Vos en Michiel van der Maes.
In het buurquestieboek stond op 25-11-1627 vermeld: Jan Maset, herbergier en Goossen Gerritsz, bakker, naaste buren hadden een geschil.
Jan verzoekt verwijdering van de betimmering door Goos. Het beneemt hem het licht in zijn keuken. Adres: Jan Vossensteeg; oud adres: Korte Jan Vossensteeg.}
Uit dit huwelijk:
   1.  Maerten, gedoopt (Nederlands Hervormd Hooglandsche Kerk) op 20-09-1637 te Leiden (getuige(n): Davidt de Meij en Aegtjen Jans). Alleen zijn vader stond erbij: Gerridt Jansz van Suydtwyck (scan 64). Overleden in/vr 1660.
   2.  Marija Gerrits (zie VI.70).

VI.70    Marija Gerrits van ZUIJTWIJC, geboren circa 1638 te Leiden, overleden in/vr 1664, dochter van Gerrit Jansz. van ZUIJTWIJC (zie V.43) en Beatris Jansdr.
Ondertrouwd op 27-12-1657 te Leiden met Pieter Cornelisz. SNEL, mr. metselaar, geboren circa 1635 te Woerden, overleden in/vr 1681. Marija, jd, woonde in 1657 in de Jan Vossensteech te Leiden. Pieter woonde op de Pieterskerckgraft te Leiden en was geassisteerd met Baerent Wesselsz. Schouten, zijn bekende aldaar. Marija was geassisteerd met Bijatricx Jans, haar bekende aldaar (vermoedelijk haar moeder).
Op 10-02-1660 werd Neeltje van der Snel NH-gedoopt in de Hooglandsche Kerk. Alleen haar vader, Pieter van der Snel werd genoemd met de getuigen Gerrit Koornvelt en Beatris Penninck.
Op 08-06-1661 werd Beatrix Snell NH gedoopt, dochter van Pieter Snell en Maertjen Gerrits van Suitwijck. Als getuigen Druijffjen Geessens Lovenvelt, Sijntie Ariens van Suitwijck en Joris Bellaert.
Op 03-04-1664 ging Pieter Cornelisz. van de Snel, weduwnaar van Marijtgen Gerrits van Zuytwijck, wonende aan de Oude Vest, te Leiden in ondertrouw met Jorisge Jansdr. Pety, wonende aan het Rapenburch (Ned. Hervormd Ondertrouw, inv. 12, folio 251). Als getuigen: Pieter Cornelisz van Velsen, neef van de bruidegom, wonende Ouden Rijn en Trijntge Mourits, schoonzuster van de bruid. Zij trouwden te Voorhout op 19-04-1664.
Op 21-08-1666 werd een proces-verbaal gemaakt van de aanbesteding en aanneming van het metselwerk voor de bouw en onderhoud van het Tevelingshofje te Leiden door Pieter Snel.
Op 23-10-1667 werd Marijtje van der Snel NH-gedoopt in de Marekerk.
Op 05-12-1681 trouwde Andries Dircksz Fase, wonende Maren, weduwnaar van Martijntje de Bije, met Jorisje Pety, wonende Maren, weduwe van Pieter Snel.
Uit dit huwelijk:
   1.  Jan van der SNELL, gedoopt (NH-Hooglandsche Kerk) op 05-01-1659 te Leiden (getuige(n): Cornelis Jans van der Snelle, Dou Joukes van der Aert, Beatrix Jans van der Aert en Leuntje Jans van Suijdwijck). Ouders: Pieter Cornelisz van der Snell en Maritje Gerrits van Suijdwijck.
   2.  Neeltje van der SNEL, gedoopt (NH-Hooglandsche Kerk) op 10-02-1660 te Leiden (getuige(n): Gerrit Koornvelt, Beatris Penninck). Alleen de vader Pieter van der Snel werd vermeld.
   3.  Beatrix SNELL, gedoopt (NH-Pieterskerk) op 08-06-1661 te Leiden (getuige(n): Joris Bellaert, Sijntie Ariens van Suitwijck (PG7811) en Druijffjen Geessens Lovenvelt). Ouders: Pieter Snell en Maertjen Gerrits van Suitwijck.

V.46    Ermpgen van ZUIJTWIJCK, geboren 1607--1608 te Leiden, dochter van Jan Aerntsz. van ZUIJTWIJC (zie IV.10) en Marijtgen Jansdr.
Ondertrouwd (1) op 16-02-1635 te Leiden (getuige(n): Jan Pietersz van Buytevest, oom van de bruidegom, wonende op de Uytterstegraft en Trijntge Jansdr van Zuytwijck, wonende op de Middelstegraft). Ermpgen Jans (ook Ermtjen Jans), jd, woonde bij haar huwelijk in 1635 op de Middelste Graft te Leiden.
Verder stond er, dat Jan Willemsz. Patersvelt, warmoesman, weduwnaar was van Lijsbeth Dircxdr. van Buytevest, wonende in de Coolstraat (Nederlands Hervormd Ondertrouw, inv. 12, folio 075v). (gereformeerd) met Jan Willemsz. PATERSVELT, warmoesier (1631), warmoesman (1635), geboren 1605/10 te Leiden. Jan was in 1635 weduwnaar van Lijsbeth Dircxdr. Buijtevest.
Ondertrouwd (2) op 03-12-1645 te Den Haag, gehuwd voor de kerk op 17-12-1645 te Den Haag (Groote Kerk) met Jacob Abrahams(en) van der WAL. Jacob was in 1645 weduwnaar en woonde in Den Haag.
Bij de doop van hun zoon Johannes van der Wal op 08-07-1648 in de Groote Kerk in Den Haag waren Peter Dou van der Aert en Beatris Jans doopgetuigen.
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Annetgen Jans van PATERSVELT (zie VI.72).

VI.72    Annetgen Jans van PATERSVELT, dochter van Jan Willemsz. PATERSVELT, warmoesier (1631), warmoesman (1635), en Ermpgen van ZUIJTWIJCK (zie V.46).
Ondertrouwd op 30-04-1654 te Leiden (getuige(n): Baerent van den Castele, wonende Oude Cingel, broer van de bruidegom en Lijsbeth Jans, wonende bij de Vrouwenkerck, moei (tante) van de bruid). Een NH-ondertrouw, waarbij Franchois woonde op de Oude Maeren en weduwnaar was van Margareta van Neldorp en Annetgen, geboren te Leiden en wonende op de Maeren. Echtgenoot is Franchois van den CASTELE.
Uit dit huwelijk:
   1.  Ermtgen van CASTEEL, gedoopt (NH-Marekerk) op 14-05-1656 te Leiden (getuige(n): Elias van Kouwenhoven, Jacobus van der Wal, Hendrick van Casteel en Susanna van Casteel). Ouders: François van Casteel en Annetgen van Patersvelt.

Homepage | E-mail


gemaakt met PRO-GEN 'Genealogie à la Carte' software